Categoriearchief: Leven

Groot Zieken Gasthuis

Gzg

De gevel trekt mijn aandacht. Ik moet denken aan een aantal jaren geleden.

De telefoon verstoorde de stilte in huis. “Het gaat niet goed met Robbert”, klonk het door de hoorn. ” Hij heeft een hersenbloeding gehad en ligt nu in het GZG”. Het bericht zette mijn leven in één klap even stil. Alles wat zo gewoon was, veranderde door zo’n telefoontje.
Robbert kende ik al vanaf mijn jeugd. Hij had een verstandelijke beperking, een lichte beperking. Hij had een appartement gehuurd, maar leefde zoveel mogelijk bij zijn moeder. En zo had hij zijn leven aardig op orde. Een paar keer in het jaar ontmoetten we elkaar. In de middag gingen we een eindje fietsen of wandelen en daarna op tijd uit eten zodat hij niet in het donker naar huis hoefde.

En nu lag hij in het ziekenhuis. De volgende na het telefoontje ging ik in mijn middagpauze naar zijn kamer. In de gang hoorde ik de klompen van de verpleegsters klepperen, en verder was het stil, helemaal stil. Hij lag alleen. Hij ademde wel, hoorde ik als ik dichtbij hem kwam. Hij lag in coma. Ze wisten niet wanneer hij eruit zou komen en wat er voor beschadiging achter zou blijven. Een lichte rilling liep over mijn rug. 
De volgende dagen zocht ik hem op. Ik praatte tegen hem. Ik praatte met zijn moeder. Ik hing een kaartje achter zijn bed, voor het geval hij bijkwam. 
Na een aantal dagen kwam hij weer terug in ons leven. Hij had geen idee wat er was gebeurd. Angst overheerste zijn leven in die ziekenhuiskamer. Hij praatte met me, heel soms fluisterde hij als hij naar me luisterde, de andere momenten schreeuwde hij. Als de zuster hem even moest helpen, wachtte ik op de gang en hoorde hem schreeuwen: “Foppe, Foppe helpt me, help me!”

Hij werd overgeplaatst naar een verzorgingstehuis en daar stierf hij op de dag van zijn verhuizing.

Hier denk ik aan als ik in Den Bosch loop en de oude ingang van het Groot Zieken Gasthuis zie. Het ziekenhuis is al weer even gesloten. Hoelang zal de gevel nog in het stadsbeeld staan om me te herinneren aan Robbert?

Bachelor Radboud Universiteit

Bachelor ru

We komen aan bij een groot gebouw, via een achteringang, lopen we ineens in een lange stille gang met aan weerszijden deuren die verwijzen naar laboratoria, musea en studieruimten. Kleine groepjes studenten staan met elkaar te smoezen. Als we ze naderen gaan ze aan de kant of verdwijnen achter de deuren naar een andere wereld. We komen steeds dichter bij de ruimte waar het allemaal gaat gebeuren. 
 
Voor een nauwkeurig observant, zoals jij en ik, kunnen we een vergelijking maken met een ons welbekend volk. Het bijen volk. Door een smalle opening komen we in de raat, de collegezaal. In deze zaal zit de imme in nette rijen te wachten op hun Koninging. Het is een gegons aan geluid, werkbijen met hun familie of vrienden, waarbij het geluid verstomd als de moer het woord neemt.
Één voor één komen de biomedische werksters en – darren over de twee grote trappen naar beneden om haar een hand te geven en het bachelorgetuigschift in ontvangst te nemen. Ook onze hardwerkende dar loopt de trap af, schudt de handen en komt weer terug naar zijn trotse ouders.

Na afloop wordt elke aanwezige bezige bij beloond met een beetje nectar in de grote ontmoetingszaal. Daarna vliegen ze uit, want de komende jaren is er nog veel te doen om uiteindelijk het Master of Science diploma te mogen ophalen bij de Rector Magnificus.

De piepende schoenen

Hardloopschoenen

Het lukt weer. Ik ben helemaal blij. Drie keer in de week trek ik mijn hardloopschoenen aan en maak een rondje door de wijk. Vandaag loop ik naar een groot grasveld. Het gras is nog nat in de vroege ochtend zon. Met een verende tred loop ik mijn minuten hard, genietend van de warme zonnestralen en de schaduw van de bomen.

Op de terugweg stop ik wat eerder met hard lopen en wandel de laatste minuten naar huis.
Bij de eerste stap hoor ik het al, een piepend geluid. Als mijn rechterschoen, om precies te zijn, de hak van mijn rechterschoen de grond raakt. Ik stamp een aantal keren hard op de grond. Het pasgemaaide, aan mijn schoenen vastgeplakte, gras vliegt in het rond. Maar het piepje blijft. Na een aantal meter besluit ik toch maar eens onder de schoen te kijken. Misschien is het een klein steentje die zich vastgebeten heeft in de zool van mijn schoen? Niets te zien dan alleen nog wat restjes gras.

Een eindje verderop staan tuinmannen te werken, hun radio schreeuwt popmuziek de wereld in. Als ik er langsloop, merk ik dat ik op maat van de muziek, mijn stappen kan zetten, het piepje ondersteunt het ritme van het liedje.

Ik ben bijna thuis. Ik hoor een auto claxonneren en juist op dat moment verspringt het piepje naar mijn linkerschoen. Hoe ik mijn voeten ook neerzet het piepje rechts is weg en links overduidelijk aanwezig.

Mijn besluit is genomen. Vanaf nu zal ik nooit meer wandelen als ik ga hardlopen.

Gerwin vertrekt naar Zuid-Afrika

Uwezo

Het is weekend. Tijd om een stukje te schrijven over een positief artikel uit de krant. Vol enthousiasme begin ik de Volkskrant door te nemen. Bladzijde na bladzijde sla ik om. Een advertentie over een middel waarmee je slank kan worden is het enige positieve dat ik eruit kon halen. Als het werkt, kan ik me voorstellen dat er mensen zijn die hiermee geholpen zijn.
Misschien als ik de artikelen over AirBnB en de arbeidsplaatsen bij webwinkels nog eens lees, dat ik er positieve aspecten van deze tijd uit kan halen.

‘S middag zwaaien we een vriend van me uit. Gerwin vertrekt naar Zuid-Afrika. Gerwin heeft een droom. Gerwin heeft op heel veel momenten in zijn leven dromen. De artsen dachten dat hij niet levensvatbaar was toen hij geboren werd. Gerwin dacht er anders over. Hij leeft, hij overleeft met een spasme. Zijn omgeving dacht dat hij nooit zou kunnen lopen, ze dachten dat hij niet kon fietsen, niet kon werken, niet kon motor rijden. En Gerwin dacht daar steeds anders over.
Hij heeft ideeën in zijn hoofd, droomt erover en durf zijn dromen ook waar te maken. Natuurlijk valt dat niet mee, hij is regelmatig gevallen met de fiets, van alles gebroken. Ook met de motor, van alles gebroken. En toch staat hij steeds weer op.

Drie jaar geleden kwam de droom om naar zuid Afrika te reizen op de motor. De afgelopen jaren heeft hij dit uitgewerkt. En nu vertrekthij samen met Aschwin (ook lichamelijk beperkt) en zijn vriendin Doeschka, René zijn grote vriend en zijn vriendin Willemien. Met zijn vijfen. Ze zamelen geldt in voor het Liliana fonds, het fonds dat zich bezig houdt met kinderen met een beperking in ontwikkelingslanden. Ze bezoeken ook een aantal projecten in Afrika.
Tranen staan in mijn ogen op het moment dat hij zijn motor start en wegrijdt in een stoet van motoren die hem begeleiden naar de Duitse grens. Het lef dat hij heeft, de stap die hij echt zet, niet alleen uitspreken, maar ook doen, maakt zoveel los. Natuurlijk weet ik niet waar dit eindigt, zie ik hem over een half jaar weer terug? Geen idee. We hopen straks met een goed glas wijn en tiramisu als desert, terug te kunnen kijken op zijn werkelijke droom. Maar bij elke stap die je zet in het leven horen ook de onzekere kanten.

De kracht hebben om die onzekere kanten te overwinnen en de uitdaging aan te gaan, dat is het positieve nieuws dat ik vandaag heb gevonden. Niet uit de krant maar gewoon aan de andere kant van onze voordeur.

<< www.uwezo.nl >>

Het dode Arnhemse paard

Ik stap in Arnhem uit de trein. Via de loopbrug kom ik op de Amsterdamseweg. De eerste herinneringen komen weer boven. Een week geen verantwoording voelen, helemaal alleen, alleen zorgen voor jezelf. Een heerlijk gevoel van een week lang sporten, lezen, luieren en lekker eten. 

De weg loopt langzaam omhoog, een brede verkeersweg met weinig verkeer. Het is zomervakantie en iedereen zit in het buitenland. Voor mij voelt dít als buitenland. De lucht is warm, de mussen zitten achter elkaar aan, een enkele voetganger en fietser.
Ik weet nog dat ik jaren geleden aankwam met mijn rugzak en racefiets. Een week sporten op Papendal. ’s Morgens een wandeling, ontbijten en daarna een korte duurloop. Rusten, boek lezen en middag eten. In de middag een interval training, gebruik maken van de heuveltjes in de buurt. Een avond maaltijd in het Italiaanse restaurant en daarna nog een lange wandeling.

Links zie ik nu de Heyenoordseweg. Ik moet denken aan het boek van Herman Koch – Eindelijk oorlog. ‘Op de eerste dag van de Slag om Arnhem klom een twintigtal inwoners van Lombok op een door een paard voortgetrokken boerenkar met de bedoeling om het snel naderende oorlogsgeweld te ontvluchten. Maar ze kwamen niet verder dan de Heyenoordseweg. ………. Het verhaal eindigde altijd hetzelfde. Namelijk dat twee weken later het dode paard nog altijd bovenaan de Heyenoordseweg lag. ‘

Ik wandel door, naar de Dreijenseweg. Hier op het hoekje ligt het Italiaanse restaurant. Via de achterkant kom ik op de Sportlaan. Een laan met hoge bomen, links de wijde velden en rechts struiken en bomen. Dit is de laan waarop ik ben aangevallen door een buizerd. Het waaide die dag hard en het was regenachtig. Ik had een geel windjack aan. Ineens voelde ik een harde klap op mijn hoofd. Ik keek om naar de grond. Had verwacht daar een dikke tak uit de boom te zien liggen. Uit mijn ooghoeken zag ik een zwarte vlek steeds groter worden. Het kwam razend snel op me af. Ik liet me op de grond vallen en zag een buizerd net over me heen wegscheren. Ik zette het op een lopen, een enorm snelle sprint tot onder de bomen op het terrein van Papendal. Toen pas durfde ik weer om te kijken en zag ik de grote vogel heel klein en hoog in de lucht zweven.

Ik sla net voor het terrein van Papendal links af naar de abdij Koningsoord. In deze bossen heb ik veel hardgelopen. Nu is het gedeeltelijk afgesloten en privé gebied geworden. In dit bos, op het hoogste punt, staat een Maria kapelletje. Het kapelletje waar ik voor mijn atletiek trainersexamens steeds kwam om even mijn rust te vinden. Ze staat er nog steeds en ik neem even de tijd om gewoon rustig te zijn.

Via dit bos kom ik weer op de Dreijenseweg en loop in de richting van Oosterbeek.
Over de Utrechtseweg daal ik af naar Arnhem. Aan de overkant van de Nederrijn zie ik het natuurgebied waar ik tijdens de Bridge to Bridge loop ooit doorheen ben gelopen. En in de verte de brug die er één te ver was.

Camadou in concert

Camadou

Het is al een uurtje donker als we in de boot stappen. Zonder veel geluid te maken varen we onder de huizen van Den Bosch door. Af en toe vliegt een nog hongerige vleermuis om onze oren.

We zijn op weg naar een Canadeze Franstalige zangeres, die een aantal chansons voor ons zal zingen. Een geschiedenis kenner is onze gids. Hij vertelt over de stad, over de Fransen, over de bijzondere huizen aan de binnendieze. Over het werk van de mannen die de onderdoorgangen hebben moeten verstevigen in een tijd dat de binnendieze nog een open riool was. 

In gedachten verplaats ik me in de tijd rond 1800. De Fransen hebben de stad overmeesterd, de zuid Willemsvaart wordt aangelegd, houten huizen worden vervangen door stenen huizen, de bakker heeft zijn bakkerij nog op de hoek van de straat, zodat bij een eventuele brand, de brandweer snel ter plekke kan zijn. 
In het donker lijkt het of we in de verte een boot voor ons zien. Schimmen van mannen halen huiden uit een boot en geven die door een gat onder het gebouw van de leerlooierij aan aan de leerlooier. Buiten de stadsmuren hoor je de vijand hun geweren leegschieten. Eerst hoor ik een enkel schot, maar gaandeweg wordt het schieten heviger.

Ik schrik weer wakker en zie dat het is gaan regen, op de paraplu vallen steeds grotere druppels in een steeds sneller tempo. Op het ritme van de regen zingt Carole Marie Doucet haar chansons, samen met Dasha Beltiukova (dwarsfluit) en Hans van Gelderen (akoestisch gitaar).

<< www.muziekopdebinnendieze.nl >>

Vergeettorentjes

Pureetorentjes

Gisteravond aten we ze weer. Pureetorentjes, gekookte aardappelen pureren en opspuiten op de bakplaat. Geraspte kaas eroverheen strooien en de oven daar een bruin korstje op laten maken.

Ik weet nog precies wanneer het de laatste keer was dat we ze hadden gegeten. Tweede kerstdag 2013, het kerstdiner.
De arts in het ziekenhuis vroeg me of ik wist welke dag het was. “Tweede kerstdag”, wist ik verheugd uit te brengen. Mijn hersenen werkten op volle toeren, tweede kerstdag welke datum hoorde daarbij? “25, nee 26 december”, zei ik. “En welk jaar is het?”, vroeg ze. Vol zelfvertrouwen antwoorde ik, “1993!”. Ze keken me allemaal aan met een zorgzame blik, het is goed, het komt goed, blijf jij maar lekker liggen, wij zorgen wel voor je. De vraagmachine was nog niet klaar, ze wilde ook graag weten wat ik die avond gegeten had. “Sperzieboontjes”, kwam er als eerste woord uit mijn mond. Ik zag beelden van het heerlijke diner. Schalen met groente en vlees en een bakplaat met pureetorentjes. Maar na de spezieboontjes kwamen er geen woorden meer die klopten bij de beelden die ik in mijn hoofd had.

950 gaten

Wasmand

Van kinds af aan hou ik van tellen. Ik tel de tegels in de wc, de orgelpijpen in de kerk, het aantal brandende kaarsen, de bloemknoppen op een motief, de lucifers in een doosje. Het geeft me rust. De uitkomst is niet belangrijk, als ik de handeling maar heb verricht. Als ik op een trottoir loop en de stoep tegels beginnen in de rij met een hele stoeptegel, dan wil ik ook aan het eind van die rij op een hele stoeptegel uitkomen. Als ik één lantaarnpaal in de straat heb aangeraakt, dan moet ik ook de andere lantarenpalen aanraken. Tijdens een hardloopwedstrijd in Arnhem moest ik de Rijnbrug, John Frost brug, aanraken.

Nu in de badkamer zie ik de wasmand met allemaal gaatjes. Van een afstand is het lastig mijn ogen gefocust te houden op de gaten en ze te tellen. Volgens mij kom ik op 19 gaten in de breedte. Later met mijn vinger erbij om nogmaals te tellen, blijkt het te kloppen. Er zitten 19 gaten in de breedte. Vreemd, waarom geen 20? Dat zou toch een mooier getal zijn. Iemand moet bepaald hebben dat er 19 gaten in moeten in de breedte, geen 18, geen 20.
De gaten rondom, zeg maar de lengte, zijn niet van een afstand te tellen, dat doe ik als ik er vlakbij sta. Ik begin bij de naad en kom op 50 gaten.
Mijn lagere schooltijd heb ik doorgebracht op de Savornin Lohman – en de Koninging Juliana school. Daar heb ik geleerd dat het totaal aantal gaten dan te berekenen is door de lengte te vermenigvuldigen met de breedte. Zo hou ik ook tijd over voor nuttige zaken.

De sperwer

Sperwer

Vanmorgen zitten ze paarsgewijs op ons schuine dak. Twee stelletjes duiven. Ze kijken naar de achtertuin van de buren. Daar waar gisteren zo’n tragische gebeurtenis plaats heeft gevonden. 

Het was een heel gewone middag. De temperatuur liet het toe om rustig buiten te zitten en dat deed ik dan ook. Een boek in de hand, half soezend, half het verhaal in me op nemend. Mijn ogen bleven nog net open.
Ineens een vreselijk kabaal. Snel klapperende mussen vleugels in de tuin van de buren. De meeste geluiden eindigden in de struiken tussen de twee tuinen. Een aantal mussen scheerden vlak over mijn hoofd naar de hoger gelegen daken en iets trager er achteraan een duif.
Ik keek vanuit mijn stoel door de struiken en zag nog net iets wegschieten, de lucht in. Een grijze vlek die vastgehouden werd. Achter me zat de net over me heen gescheerde duif op het dak te kijken. Alles was weer rustig. Geen geluid meer te horen.
Na een paar seconden hoorde ik de buurvrouw zeggen: “Hij heeft gewoon een vogel meegenomen. O, wat erg!”

De duif heeft die middag en avond steeds rond gevlogen. Keek vanaf daken en vanuit bomen naar de tuin. Niet begrijpend wat er in zo korte tijd was gebeurd. 

Lef om te leven

image

Vanaf het moment dat ik geboren ben weet ik dat ik mijn hart mag volgen. (Het is de Hebreeuwse betekenis van Lef). Blijkbaar weet ik heel goed wat ik voor mijn geboorte heb afgesproken. Lastig is, dat het niet altijd helder is. Ik moet mijn best doen om me niet te laten afleiden door alles en iedereen. Diep in mijn hart weet ik het wel.

Wat ik te doen heb, mijn hart onderzoeken, mijn talent de ruimte geven zich op zijn eigen manier te ontwikkelen. Er zijn genoeg mensen die me willen adviseren, die er ideeën over hebben. Toch mag ik mijn talent zelf tot bloei brengen.

Daar is Lef voor nodig. Soms tegen de stroom in mijn eigen koers blijven varen. Soms mee buigen met de wind en daarna weer rechtop gaan staan zoals ik dit zelf wil.

Het is mijn ontwikkelingsweg. Het is spannend, mensen kunnen het niet met me eens zijn. Het is mijn weg naar het doel van mijn leven hier op aarde.

Het leven is lang genoeg, als je de tijd goed gebruikt en je leven doelgericht benut (Seneca – De lengte van het leven).

Wat betekent Lef voor jou?