950 gaten

Wasmand

Van kinds af aan hou ik van tellen. Ik tel de tegels in de wc, de orgelpijpen in de kerk, het aantal brandende kaarsen, de bloemknoppen op een motief, de lucifers in een doosje. Het geeft me rust. De uitkomst is niet belangrijk, als ik de handeling maar heb verricht. Als ik op een trottoir loop en de stoep tegels beginnen in de rij met een hele stoeptegel, dan wil ik ook aan het eind van die rij op een hele stoeptegel uitkomen. Als ik één lantaarnpaal in de straat heb aangeraakt, dan moet ik ook de andere lantarenpalen aanraken. Tijdens een hardloopwedstrijd in Arnhem moest ik de Rijnbrug, John Frost brug, aanraken.

Nu in de badkamer zie ik de wasmand met allemaal gaatjes. Van een afstand is het lastig mijn ogen gefocust te houden op de gaten en ze te tellen. Volgens mij kom ik op 19 gaten in de breedte. Later met mijn vinger erbij om nogmaals te tellen, blijkt het te kloppen. Er zitten 19 gaten in de breedte. Vreemd, waarom geen 20? Dat zou toch een mooier getal zijn. Iemand moet bepaald hebben dat er 19 gaten in moeten in de breedte, geen 18, geen 20.
De gaten rondom, zeg maar de lengte, zijn niet van een afstand te tellen, dat doe ik als ik er vlakbij sta. Ik begin bij de naad en kom op 50 gaten.
Mijn lagere schooltijd heb ik doorgebracht op de Savornin Lohman – en de Koninging Juliana school. Daar heb ik geleerd dat het totaal aantal gaten dan te berekenen is door de lengte te vermenigvuldigen met de breedte. Zo hou ik ook tijd over voor nuttige zaken.