Het moet nog vroeg zijn, want normaal gesproken hoor ik de eerste tractor voorbij rijden als ik nog in bed lig. En nu zie ik hem als ik door het raam van mijn schrijfheiligdom naar buiten kijk. Het geluid van deze landbouwmachine hoorde ik al eerder dan ik de trekker zag. Hij komt met een vaart uit het dal en volgt de slingerende weg omhoog tot ons gehuchtje. Net daarvoor daalt hij nog een stuk om vaart te zetten voor het laatste gedeelte omhoog tot de plek waar twee wegen elkaar kruisen.
Het is Jean-Claude achter het enorme stuur. Hij zwaait naar me. Gisteren stopte hij zijn tractor nog voor ons huis, midden op de weg, om even te praten over allerlei medische problemen in zijn leven. Ik heb er niet veel van onthouden, omdat ik steeds bezig was om te kijken of er auto’s aankwamen die er niet door zouden kunnen omdat wij hier stonden te praten. Een plaatsvervangend schuldgevoel waar ik wel vaker last van heb. Maar er kwam geen enkele wagen, misschien omdat ons gehuchtje het meest rustige is van Frankrijk.
Het enige dat me van zijn verhaal wel is bijgebleven is, dat zijn arm tien jaar geleden van zijn romp was gescheurd en er door de arts in Dijon weer aangenaaid is of heb ik hem verkeerd begrepen en zijn woorden verkeerd vertaald? De volgende keer zal ik hem er, in mijn beste Frans, nog eens naar vragen.