Een goed eikeltjes jaar

Eikeltjes

Toen ik de hoek van de Taalstraat en Marktveld omsloeg, zag ik waar het vandaan kwam. Vanaf restaurant De heer Kocken had ik op de dreun van een vette bas beat gelopen. En nu zag ik een kleine auto midden op de eenrichtingsweg staan. Het bestuurdersportier stond open en twee jongens met kei vette guns, dat is hier gewoon een ander woord voor armspieren, stonden op de weg. Het dreunende geluid dat uit het vehikel weerklonk, liet niet alleen de vogels opschrikken maar ook het bier in de glazen op de terrastafels opnieuw schuimen.

Het was slimmer en stukken sneller geweest als ik vanaf de parkeerplaats achter de oude bibliotheek rechtstreeks naar het Marktveld was gelopen. Het o zo gezellige Marktveld in het centrum van Vught, een plein met terrassen gescheiden van de bijbehorende café’s door een eenrichtingsweg.
Maar als kind had ik me aangewend om niet rechtstreeks op mijn doel af te lopen en als volwassene loop ik nog steeds het liefst een rondje in plaats van in een rechte lijn naar en van het doel. Het nazomerse weer nodigde daar ook toe uit.

Ik moest helaas wel vlak langs de auto lopen om mijn inkopen voor deze zaterdagmiddag te doen. Bij het passeren van de auto zag ik twee eikeltjes aan de binnenspiegel bewegen op hetzelfde ritme als de jongens die van hun ene op het andere been onrustig bewogen en hard met elkaar stonden te praten. Bij nader inzien bleken het twee kleine bokshandschoentjes te zijn.
‘Vanavond party bij ons in de tuin, me moeder heb zelf gezegd dat er wel eens wat reuring in de wijk mag komen,’ zei diegene met de meest glimmende, achterovergekamde haren.
Ik moest inwendig even lachen bij het gebruik van het woord reuring, blijkbaar eerder uitgesproken door de moeder en gereproduceerd door deze jongeman. Zou het voor hen de betekenis in de positieve zin van het woord hebben, die van een gezellige drukte. En wie bepaalt dan wat gezellig is? Of geldt hier de recht van de sterkste, diegene met de grootste mond, de zwaarste muziekinstallatie en de dikste spierbundels? Reuring betekent ook ‘onrust’ en dat was zeker wat ik nu ervaarde.

De mensen op het terras hielden hun glazen vast en keken van de auto naar de jongens, maar niemand durfde er iets van te zeggen. De luiken van het Gogelhuis, iets verderop in de straat, waren nog geopend en ik vroeg me af hoe Izaak Jan Alexander Gogel dat vroeger aangepakt zou hebben? Zou hij zijn huis uitgestormd zijn en de twee een draai om hun oren hebben gegeven? Of zou hij zich verschanst hebben achter de houten luiken van het witte pand. Op de eerste automobiel met verbrandingsmotor moest in zijn tijd nog zestig jaar gewacht worden, alsmede op elektriciteit, maar pummels van amper twintig jaar had je toen natuurlijk ook.

Ondertussen was de rij auto’s, achter de op en neer springende auto inclusief jongens, zo groot geworden dat er iemand uitstapte en naar de jongens riep.
‘Ja, ja, chill’m,’ schreeuwde de jongen met de sleutelbos in zijn handen over zijn schouder en vervolgde tegen zijn vriend, ‘zie je vanavond, Bro.’
Met brullende motor verliet de gast het plein en het gerstenat kreeg weer tijd om rustig dood te slaan in de glazen.

Voor de winkel draai ik me nog een keer om. Geen eikels of bokshandschoenen meer te zien, maar een plezante drukte. Reuring kan best gezellig zijn, voor iedereen.