Categorie archieven: Morvan

Vriendschap

De grens van vroeger en later

Een korte reflexie over vriendschap, liefde en emoties.

Ik voel de vriendschap diep in mijn hart voor vrienden die zijn overleden en van wie ik afscheid heb moeten nemen. Ze mogen weten dat ik ze naast me voel, als ik ’s nachts op straat wil vergeten en wat er in m’n ogen staat geschreven, ze mogen het weten.

(Stef Bos – Door de wind)

Vriendschap een rare mix?
Vriendschap is voor mij een rare mix van liefde en afstoting. Van angst om het niet goed te doen, tot de muze, inspiratiebron waarin liefde en euforie het winnen.
Mijn jeugd heeft daar zeker aan bijdrage, door kleur te geven aan die inhoud van vriendschap.
Zoals twee van mijn vrienden die het ene moment met elkaar konden spelen en het volgende moment achter elkaar aan zaten als kat en muis. Voor mij een verwarrende mix van emoties.
Of die momenten waarop ik, om mezelf geliefd te voelen, de bevestiging van een ander nodig had, anders sloop de angst er in dat ik niet mee telde, er niet toe deed en de liefde niet kreeg.

Is vriendschap voor altijd?
Hoor je bij elkaar te blijven ongeacht wat er gebeurt of mag je elkaar ook loslaten? Bij de dood komt het moment van loslaten vanzelf, het moet wel, dat lijkt een natuurlijke grens. Diep in mijn hart blijft het gevoel van liefde wel aanwezig.

Bij het leven is viendschap voor mij, mijn best doen om te overleven in een woud van emoties, een balans vinden tussen mijn eigen veilige anker, de kracht van de Liefde en aan de andere kant het ego, de boosheid, het verdriet, het niet gehoord worden (de prikkel vanuit mijn jeugd).

Mijn manier van communiceren is vast ook een onderdeel van vriendschap, lukt het me om mijn woorden en emoties in vruchtbare aarde te laten vallen?
Soms lukt het om de balans naar de positieve kant te laten uitslaan, dan kom ik uit een donkere periode, een periode van negatieve gedachten en ga weer door, dan lukt het om het gekrengde ego stil te krijgen en de Liefde te laten overwinnen.
Maar soms is het evenwicht niet meer terug te krijgen en dan is er het afscheid, waardoor er ruimte komt om verder te leven, te ademen.

Op die balansmomenten sta ik op de grens van vroeger en later. Voor me een ruimte die ik nog niet ken en achter me alles wat ik achter moet laten. Dan sta ik daar met niets meer, dan alleen wie ik ben.

(Stef Bos – Ruïnes en spoken)

Emigreren blijkt een moment in mijn leven te zijn van opnieuw balans zoeken in vroeger en later.
Wat doe ik, kijk ik vooruit of achteruit? Kan ik mensen meenemen, dicht bij me houden? Willen mensen met me mee of is de afstand een te grote drempel?
De ene keer is de wederzijdse band zo sterk, dat de ander er altijd is bij mijn schreeuw om hulp, als de angst te groot wordt om alleen te dragen.
Soms vraag ik te veel van een ander en wordt de sterke band verbroken omdat het antwoord niet meer op te brengen is.
Vriendschap is voor mij daarom ook loslaten vanuit Liefde, waardoor ik verder kan groeien en de liefde die ik voel door te kunnen geven aan de ander die op mijn pad komt.

Mijn liefde en vriendschap voor Linda is groter en sterker dan de vriendschap met een vriend. In onze liefde heb ik het vertrouwen om samen stil te staan op grensmomenten en voorzichtig een stap te zetten in het onzekere. Een stap die ik zet vanuit Liefde voor de ander en mezelf.

En ja, af en toe kijk ik achterom.
Dan zie ik naast verdriet om het afscheid van een vriend, ook al die mooie momenten waar ik met liefde aan terugdenk.

 

 

 

De tijd stond even stil

  • Soepie, de kat

De tijd stond even stil …

… toen het verhaal in het boek zo spannend werd.
… toen mijn kleinzoon voor het eerst lachte.
… toen de film helemaal mijn aandacht opeiste.
… toen ik koffie dronk in de zon.
… toen ik hard liep en mijn gedachten in hetzelfde tempo meeliepen.

Er was geen vroeger en er was geen later …
… sinds ik jou voor de eerste keer zag.

************

Le temps s’est arrêté un instant…

… quand l’histoire du livre est devenue si passionnante.
… quand mon petit-fils a ri pour la première fois.
… quand le film a complètement retenu mon attention.
… quand je buvais du café au soleil.
… quand je courais et que mes pensées couraient au même rythme.

Il n’y avait ni avant ni après …
… depuis que je t’ai vu pour la première fois.

Leven als een god in Frankrijk

Activiteiten in Frankrijk

“Nou, jij leeft ook als een god in Frankrijk!”
Hoe vaak hoor ik dat mensen tegen me zeggen.
En misschien hebben ze wel gelijk.
Ik hoef niet meer te werken dus kan aan alle leuke activiteiten in Frankrijk meedoen, wandelen, feesten, samen aan een praalwagen bouwen.
De reden dat we drie jaar geleden in Frankrijk zijn gaan wonen, was niet vanwege mijn platvoeten, maar vanwege de gevolgen van een herseninfarct.
Onze moeders, de kinderen en kleinkinderen, familie en veel vrienden wonen nu op grote afstand en de directe zorg hebben we aan anderen moeten overlaten en daar zijn we ze zeer dankbaar voor. Ondertussen zorgen we hier (met de energie die we hebben) voor de mensen in onze omgeving.
Ik moet 12 uur op een dag slapen, moet rusten tussen activiteiten door, kan hoegenaamd geen muziek verdragen, moet oordopjes in, moet mijn dag en week goed plannen. En zelfs als ik dat allemaal goed uitvoer val ik af en toe terug in een diepe dip en kan niets meer verdragen.
Nee, ik ben niet zielig en weet heel goed dat dit mijn leven is, jaren van therapie hebben me doen inzien dat dit het beste voor me werkt.
Op facebook en andere social media staan de leuke dingen die we doen en heel af en toe vertel ik er hoe mijn leven er echt uit ziet.
De vrienden en familie die bij ons zijn langsgekomen in Frankrijk herkennen hetgeen ik beschrijf en die weten ook hoe goed de rust en stilte van dit land voor me zijn.
Ik weet niet of de uitdrukking “leven als een god in Frankrijk” goed bij me past. Ik vind de uitdrukking van Hendrik Groen beter bij me passen “Pogingen iets van het leven te maken”, want wil ik fijn leven en daarom zal ik me altijd aanpassen aan hetgeen er gebeurt.

Bakoven in Gacôgne

Bakoven

We hoeven niet lang te rijden, het zal 6 km zijn, oftewel 10 minuten over de slingerweggetjes in de Morvan.
En toch ruik ik de warme pizza’s en het pasgebakken brood al.

We hebben de wagen volgeladen met gerezen deeg, koffie en thee, een paar flessen wijn, houtblokken en doosjes vol met lekkernijen voor op de pizza’s.

Eens in de zoveel tijd wordt in Gâcogne namelijk de oude houtoven opgestookt.
Dan komen mensen bij elkaar om brood en pizza’s te bakken en natuurlijk te kletsen, te eten en te drinken.

Er is geen geur lekkerder dan die van versgebakken pizza met tomatensaus, salami, knoflook, kaas.

En ik ruik de warme pizza’s al, vreemd want het gerezen deeg is nog geen pizza geworden en er is ook nog geen vers brood.
Ons brein, in ieder geval de mijne, kan geuren ruiken van dingen die er niet zijn.
En ook geuren van dingen die er wel zijn, maar ja dat kunnen de meeste mensen wel.

Het is een neurologisch complot van mijn eigen zintuigen.
En dat kan heel goed zo zijn, want we worden tegenwoordig doodgegooid met complottheorieën, dus deze kan er ook nog wel bij.
Ik wist alleen niet dat ze ook in mijn hoofd kunnen plaatsvinden, gevoed door mijn reukpapillen.

Ik herken die theorieën wel in de maatschappij, want ineens staan de binnen – en buitenlandse autoriteiten ter discussie, zoals politiek, bedrijven, wetenschap.
De nieuwe denkers denken dat de aarde plat is en dat 5G de eigenlijke oorzaak is van de coronapandemie.
Kennis wordt als onbetrouwbaar gezien en de opkomst van ‘do-it-yourself’-wetenschap is flink gestegen.

Ondertussen zit ik er toch wel mee, dat ik de versgebakken pizza nu al ruik.
Terwijl we nog 10 minuten moeten rijden en het brood en de pizza’s nog moeten bakken.
Sowieso is wachten niet echt een sterke kant van me.

Mijn neurologisch complot is meer een reukstoornis, een fantosmie.
Maar ik zal daar zelf maar eens onderzoek naar gaan doen, want deze informatie kan ook zomaar onbetrouwbaar zijn.
Het kan namelijk ook zijn dat ik gewoon een groot imaginair inlevingsvermogen heb.
En dat lijkt me het meest waarschijnlijk.

Dus rustig nu. Geduld en vertrouwen.

Op naar de gezelligheid en straks ruiken, drinken en eten.

Dank je wel Françoise Hardy

Françoise Hardy

De man las zijn tijdschrift en likte aan zijn vinger iedere keer dat hij een bladzijde omsloeg. Daarbij keek hij over zijn bril, die op het puntje van zijn neus balanceerde, steeds even de wereld in. Ik doe dat zelf ook, even de wereld inkijken als ik verdiept ben in een onderwerp. Een manier om te ontspannen en met een andere kijk weer verder te gaan aan het verhaal.

Bij één van de ombladeringen viel zijn oog op mij. Hij zat aan de ene kant van de deur en ik aan de andere op het terras van de dorpsherberg. Het was nog niet echt druk aan de tafeltjes, het was nog vroeg op de avond, maar de waard liep toch regelmatig met lege of volle glazen tussen ons door of vulde de mijne of die van hem.

‘Ah, jou moest ik net hebben,’ zei de man, die zijn bril op de rand van zijn tafel legde. Een poot bungelde naar beneden en het kon niet lang duren voor het kijkgereedschap de weg naar het grind vond. Alles wat balanceert kan twee kanten opgaan.

‘Ja, jou,’ sprak de man en priemde met zijn vinger mijn kant op, ‘heb je het gehoord van Françoise Hardy? Ze is gestorven, terwijl ik dacht dat ze in remissie was.’

Nu moest ik eerlijk bekennen dat ik niet wist dat ze ziek was, wel dat ze al een aardige leeftijd had. Op de middelbare school leerden we Franse chansons te vertalen. Dat waren mooie lessen, want de chansons zelf werden ook afgespeeld. De leraar frans, onder andere gekleed in een zelfgebreid vest en zijn voeten gestoken in open sandalen met geitewollen sokken, had dan zijn platenspeler bij zich en legde een singeltje op de draaischijf. Voor mij een moment om weg te dromen en even niet bezig te zijn met de grammatica van deze toch moeilijke taal. Zo draaide hij, naast nummers van Julien Clerc en Michel Sardou, ook haar hit ‘Tous les garçons et les filles’. Deze hit was uit 1962 en wij bestudeerden haar tekst in 1978 en zelfs nu heb ik haar nummer nog in mijn spotify playlist staan.

‘Goh,’ mompelde ik een beetje uit het lood geslagen, ‘dat wist ik niet.’

De waard vulde mijn glas nog eens aan, tot het randje. Waarbij het, hoe langer de avond duurde, steeds lastiger werd om het vocht in het glaasje te houden als ik het naar mijn mond bracht. Maar meestal ging het goed. Net als bij de bril, die ondertussen alweer op zijn neuspuntje balanceerde. De man had zijn vingers bevochtigd en een bladzijde van zijn tijdschrift omgeslagen. Terwijl ik nog eens naar mijn volle glaasje keek.

‘Op jou Françoise,’ lispelde ik, ‘dank je wel voor jouw muziek en dat je anders was dan alle anderen uit jouw tijd. Voordat ik vanavond mijn bed in kruip, draai ik nog 1x jouw lied over een jonge vrouw die de liefde nooit gekend heeft en haar jaloezie richting de koppels om haar heen. Santé’

Klein, kleiner, kleinst

Jeaux

Een kleine man daalde de heuvel naast ons huis af, terwijl ik haar net besteeg. Toen we elkaar naderden bleek hij toch iets groter te zijn dan klein. Maar in vergelijking met mijn lengte was hij, net als bijna iedere fransman, wel een stuk kleiner.

‘Bonjour Patrick, ça va?’, was mijn begroeting.
‘Oui, ça va et toi?, was de zijne.
Een doodnormale begroeting op het franse platteland.

Ik haalde een grote rode zakdoek uit mijn broekzak om het zweet van mijn gezicht te vegen. De weg omhoog is immers intensief.
En terwijl ik even mijn adem pakte en weer uitblies, vroeg ik:‘Staat er bij jullie ook in het nieuws, dat er miljoenen jaren geleden de kleinste bekende mensaap heeft geleefd in Duitsland?’

We staan op een punt waarop je het gehucht Jeaux in de verte ziet liggen, de warme zuidwestenwind woei over het pad, maar de zon had geen vat op ons door de schaduw van de overhangende bomen.
Ik dacht, ik begin een keer niet over het weer, maar gooi er gelijk een leuk onderwerp in.
Ik zag Patrick denken, diep denken, alsof hij de krant van voor naar achteren en weer terug doornam, maar misschien stond hij ook alleen maar even op adem te komen.
De krant die hier gelezen wordt, is normaal gesproken Le Journal du Centre. Een nieuwsvergaring over het departement Nievre en een klein beetje buitenlands nieuws op de laatste bladzijden.
Eigenlijk hoeft Patrick niet lang te denken, want het nieuws zou dan op die achterste bladzijden moeten staan.
‘Nee, dat bericht heb ik niet gelezen, maar hoe weten ze dan dat het een hele kleine aapsoort was?’
‘Ze hebben een knieschijf en twee tanden gevonden.’

Moet je nagaan. Iemand heeft ergens (waarom precies daar) in de deelstaat Beieren een schep in de grond gezet en een hele kleine knieschijf en twee heel kleine tanden gevonden.
Hij of zij heeft die onderzocht en geconcludeerd dat het van een mensaap soort moet zijn geweest en dat die zo klein als een kleuter was.

‘Een heel kleine knieschijf en dito tanden.’
‘Ils ont eu la baraka,’ zei Patrick.

Zo is het, je moet wel erg veel geluk hebben of oneindig geduld om deze onderdelen van een verdwenen aapsoort te kunnen vinden.

Na het afscheid met de gebruikelijke woorden: ‘Bonne journée et au revoir’, vervolgde ik mijn weg omhoog en bedacht ik me dat er over een miljoen jaar misschien iemand is die in Mhère met een schepje in de grond een knieschijf en twee tanden van mij vindt en concludeert dat er heel veel jaren geleden ook reuzen leefden in de Morvan.

Opvallende stem

Morvan

Vanmorgen kwam ik Tom tegen, op de markt in Ouroux-en-Morvan, Tom Jansen. Je kent hem vast wel, die Nederlandse acteur met zijn kenmerkende stem. Ko van Dijk’s stem haalde je ook overal tussenuit. Tom hoeft weinig aan zijn stem te doen om hem zo te houden, zegt hij zelf, af en toe een sigaret en een wijntje 😁.

Ik zal niet zijn hele filmografie opnoemen, maar in Oeroeg, Het bittere kruid en Een mens van goede wil, was hij te zien en te horen. Af en toe reist hij nog naar Nederland, gewoon voor nog een rol in een serie of film. Niet te lang, want het leven in de Morvan kan hij zeker niet missen.

Ik mag vast nog even reclame maken, hij is nu namelijk te zien op de Nederlandse televisie in de serie Zussen bij omroep Max 👍

Alleensaamheid

Stoel in een kamer
In een huis op het Franse platteland stond in een kamer, een stoel tussen oude pannen, stenen en stof

Ineens voel je het
Hoelang ben je nu al alleen
Vijf minuten, een uur
Een week, een maand

Het gevoel is steeds even sterk
Alsof je niet kunt ontsnappen
Terwijl er nog zoveel om je heen gebeurt
Het gevoel van alleensaamheid

Buiten danst de wereld
Draait het leven door
Slapen, opstaan, werken, eten
En jij doet mee, zoals je hebt geleerd

En dan gebeurt het
Staat het leven even stil
En sta je aan de kant
Daar waar je niet zou willen staan

Nu schijnt de zon weer
Achter die deur
Je hoeft hem alleen maar open te doen
En achter je rug te sluiten

En weg is het gevoel
Al vijf minuten, een uur
Een week, een maand
Je bent weer alleen, maar wel samen

#NAH #Herseninfarct #Doorgaan #Alleen #Samen #Alleensaamheid #Zon

(Tekening: Michele Mosselaar)

Straks gaan we

Gedicht - straks gaan we

Straks gaan we

Straks ga ik dood
Nee, nu nog niet
Nu mag ik nog leven

Straks ga jij dood
Nee, nu nog niet
Nu mag jij nog leven

Speel met me vandaag
Vertel me je dromen
Speel met me
Laat je gedachten komen
Vrolijke of dwaze
Laat ze door mijn leven stromen

Met wat hulp van jou
Met wat hulp van mij
Komen de inzichten
Verdwijnen de blokkades
Ontstaat er ruimte
Om verder te komen

Straks gaan we dood
Nee, nu nog niet
Nu mogen we nog leven

Een les Frankrijkkunde

De sloot
Snelstromend water uit de bron

Gewoonlijk doe ik er ongeveer twintig minuten over.

Het is een wandeling van nog geen twee kilometer, maar bevat wel een flinke steile heuvel.

Vlak naast de weg stroomt water met veel kracht vanwege het grote hoogteverschil.

En net als ik stop om ernaar te kijken, zie ik even verderop meneer Dupont met zijn handen op de rug ook naar het schouwspel kijken.

‘Bonjour, ça va?’ is de standaard begroeting en daarna probeer ik in mijn beste Frans verder te praten.

‘Qu-est-que vous faites?’ Oftewel, wat doet u?

‘Het water stroomt uit de bron in mijn weiland, ik heb een geul gegraven naar de sloot. Nu controleer ik of het water kan blijven stromen, omdat af en toe dikke modderklonten de loop versperren.’

‘Ongelofelijk dat dit soort kleine stroompjes verderop in het landschap van Frankrijk uitgroeien tot machtige rivieren,’ zeg ik.

Ik geloof dat ik het met iets andere woorden heb gezegd dan ik het hier nu opschrijf, want voor zulke volzinnen is mijn Frans nog niet goed genoeg.

Kleine zinnen, een onderwerp, een werkwoord en een lijdend voorwerp, daarmee kan ik me al goed redden.

Meneer Dupont is aardig, hij praat heel rustig en als hij een frons in mijn gezicht ziet, legt hij het gewoon met andere woorden nog een keer uit.

‘In de afgelopen vier jaar is de bron drie zomers droog komen te vallen,’ zegt hij bezorgd, ‘alleen in 2021 niet.’

Hijzelf woont vlak bij de samenvloeiing van de Loire en de L’Allier, daar waar de twee rivieren als de Loire verder gaan tot in de Atlantische oceaan.

Maar het liefst is hij in zijn tweede huis, la maison secundaire, in ons mooie dorpje.

En gelukkig maar, want hij zorgt er door zijn harde werken mede voor dat er grote rivieren kunnen ontstaan en geen overstroming via de rijweg.

Ik krijg van alles te horen over de châtaigniers, die met hun bladerdek menig terras in Frankrijk van schaduw voorzien, waarvan de gepofte vruchten op de kersmarkten worden verkocht en dat deze bomen hun oorsprong hebben in de Ardèche, daar waar ook de Loire ontspringt.

Hij vertelt over de zalmen die voornamelijk de L’Allier opzwemmen om te paaien in het ondiepe zoete water op de kiezelbodem dit snelstromende riviertje. Over vispassages die gemaakt zijn om deze vissen te helpen de stuwen te omzeilen.

‘De Loire is de langste rivier van Frankrijk,’ vertelt meneer Dupont, ‘en toch kiest de zalm er voornamelijk voor om de l’Allier op te zwemmen voor hun kraamkamers.’

Als je wilt inburgeren in Frankrijk moet je leren dat de Loire de langste rivier van Frankrijk is, net als dat je in Nederland moet weten hoelang de Nederlandse staat bestaat.

Thuis heb ik via Google maps de rivier eens gevolgd vanuit de oceaan tot aan haar bron, ruim duizend kilometer.

‘Maar stel nu dat de benedenloop van de twee rivieren niet De Loire zou zijn genoemd, maar de L’Allier, welke rivier was dan de langste van Frankrijk geweest?’ vraag ik.

Meneer Dupont is kalm en aardig, maar trekt nu toch echt zijn schouders op en schudt zijn hoofd.

‘Ik geloof dat ik daar bij de bron nog even moet controleren of het goed blijft stromen,’ lacht hij, ‘volgens mij heb jij vandaag weer genoeg Frankrijkkunde gehad.’

Hij klimt over het prikkeldraad en ik zie hem door het weiland lopen naar de source.

Wat fijn dat er mensen als meneer Dupont zijn die graag over hun land vertellen.

De wandeling heeft uiteindelijk een uurtje geduurd, maar dat is zij meer dan waard.