Categorie archieven: Column

Column

Bakoven in Gacôgne

Bakoven

We hoeven niet lang te rijden, het zal 6 km zijn, oftewel 10 minuten over de slingerweggetjes in de Morvan.
En toch ruik ik de warme pizza’s en het pasgebakken brood al.

We hebben de wagen volgeladen met gerezen deeg, koffie en thee, een paar flessen wijn, houtblokken en doosjes vol met lekkernijen voor op de pizza’s.

Eens in de zoveel tijd wordt in Gâcogne namelijk de oude houtoven opgestookt.
Dan komen mensen bij elkaar om brood en pizza’s te bakken en natuurlijk te kletsen, te eten en te drinken.

Er is geen geur lekkerder dan die van versgebakken pizza met tomatensaus, salami, knoflook, kaas.

En ik ruik de warme pizza’s al, vreemd want het gerezen deeg is nog geen pizza geworden en er is ook nog geen vers brood.
Ons brein, in ieder geval de mijne, kan geuren ruiken van dingen die er niet zijn.
En ook geuren van dingen die er wel zijn, maar ja dat kunnen de meeste mensen wel.

Het is een neurologisch complot van mijn eigen zintuigen.
En dat kan heel goed zo zijn, want we worden tegenwoordig doodgegooid met complottheorieën, dus deze kan er ook nog wel bij.
Ik wist alleen niet dat ze ook in mijn hoofd kunnen plaatsvinden, gevoed door mijn reukpapillen.

Ik herken die theorieën wel in de maatschappij, want ineens staan de binnen – en buitenlandse autoriteiten ter discussie, zoals politiek, bedrijven, wetenschap.
De nieuwe denkers denken dat de aarde plat is en dat 5G de eigenlijke oorzaak is van de coronapandemie.
Kennis wordt als onbetrouwbaar gezien en de opkomst van ‘do-it-yourself’-wetenschap is flink gestegen.

Ondertussen zit ik er toch wel mee, dat ik de versgebakken pizza nu al ruik.
Terwijl we nog 10 minuten moeten rijden en het brood en de pizza’s nog moeten bakken.
Sowieso is wachten niet echt een sterke kant van me.

Mijn neurologisch complot is meer een reukstoornis, een fantosmie.
Maar ik zal daar zelf maar eens onderzoek naar gaan doen, want deze informatie kan ook zomaar onbetrouwbaar zijn.
Het kan namelijk ook zijn dat ik gewoon een groot imaginair inlevingsvermogen heb.
En dat lijkt me het meest waarschijnlijk.

Dus rustig nu. Geduld en vertrouwen.

Op naar de gezelligheid en straks ruiken, drinken en eten.

Dank je wel Françoise Hardy

Françoise Hardy

De man las zijn tijdschrift en likte aan zijn vinger iedere keer dat hij een bladzijde omsloeg. Daarbij keek hij over zijn bril, die op het puntje van zijn neus balanceerde, steeds even de wereld in. Ik doe dat zelf ook, even de wereld inkijken als ik verdiept ben in een onderwerp. Een manier om te ontspannen en met een andere kijk weer verder te gaan aan het verhaal.

Bij één van de ombladeringen viel zijn oog op mij. Hij zat aan de ene kant van de deur en ik aan de andere op het terras van de dorpsherberg. Het was nog niet echt druk aan de tafeltjes, het was nog vroeg op de avond, maar de waard liep toch regelmatig met lege of volle glazen tussen ons door of vulde de mijne of die van hem.

‘Ah, jou moest ik net hebben,’ zei de man, die zijn bril op de rand van zijn tafel legde. Een poot bungelde naar beneden en het kon niet lang duren voor het kijkgereedschap de weg naar het grind vond. Alles wat balanceert kan twee kanten opgaan.

‘Ja, jou,’ sprak de man en priemde met zijn vinger mijn kant op, ‘heb je het gehoord van Françoise Hardy? Ze is gestorven, terwijl ik dacht dat ze in remissie was.’

Nu moest ik eerlijk bekennen dat ik niet wist dat ze ziek was, wel dat ze al een aardige leeftijd had. Op de middelbare school leerden we Franse chansons te vertalen. Dat waren mooie lessen, want de chansons zelf werden ook afgespeeld. De leraar frans, onder andere gekleed in een zelfgebreid vest en zijn voeten gestoken in open sandalen met geitewollen sokken, had dan zijn platenspeler bij zich en legde een singeltje op de draaischijf. Voor mij een moment om weg te dromen en even niet bezig te zijn met de grammatica van deze toch moeilijke taal. Zo draaide hij, naast nummers van Julien Clerc en Michel Sardou, ook haar hit ‘Tous les garçons et les filles’. Deze hit was uit 1962 en wij bestudeerden haar tekst in 1978 en zelfs nu heb ik haar nummer nog in mijn spotify playlist staan.

‘Goh,’ mompelde ik een beetje uit het lood geslagen, ‘dat wist ik niet.’

De waard vulde mijn glas nog eens aan, tot het randje. Waarbij het, hoe langer de avond duurde, steeds lastiger werd om het vocht in het glaasje te houden als ik het naar mijn mond bracht. Maar meestal ging het goed. Net als bij de bril, die ondertussen alweer op zijn neuspuntje balanceerde. De man had zijn vingers bevochtigd en een bladzijde van zijn tijdschrift omgeslagen. Terwijl ik nog eens naar mijn volle glaasje keek.

‘Op jou Françoise,’ lispelde ik, ‘dank je wel voor jouw muziek en dat je anders was dan alle anderen uit jouw tijd. Voordat ik vanavond mijn bed in kruip, draai ik nog 1x jouw lied over een jonge vrouw die de liefde nooit gekend heeft en haar jaloezie richting de koppels om haar heen. Santé’

Klein, kleiner, kleinst

Jeaux

Een kleine man daalde de heuvel naast ons huis af, terwijl ik haar net besteeg. Toen we elkaar naderden bleek hij toch iets groter te zijn dan klein. Maar in vergelijking met mijn lengte was hij, net als bijna iedere fransman, wel een stuk kleiner.

‘Bonjour Patrick, ça va?’, was mijn begroeting.
‘Oui, ça va et toi?, was de zijne.
Een doodnormale begroeting op het franse platteland.

Ik haalde een grote rode zakdoek uit mijn broekzak om het zweet van mijn gezicht te vegen. De weg omhoog is immers intensief.
En terwijl ik even mijn adem pakte en weer uitblies, vroeg ik:‘Staat er bij jullie ook in het nieuws, dat er miljoenen jaren geleden de kleinste bekende mensaap heeft geleefd in Duitsland?’

We staan op een punt waarop je het gehucht Jeaux in de verte ziet liggen, de warme zuidwestenwind woei over het pad, maar de zon had geen vat op ons door de schaduw van de overhangende bomen.
Ik dacht, ik begin een keer niet over het weer, maar gooi er gelijk een leuk onderwerp in.
Ik zag Patrick denken, diep denken, alsof hij de krant van voor naar achteren en weer terug doornam, maar misschien stond hij ook alleen maar even op adem te komen.
De krant die hier gelezen wordt, is normaal gesproken Le Journal du Centre. Een nieuwsvergaring over het departement Nievre en een klein beetje buitenlands nieuws op de laatste bladzijden.
Eigenlijk hoeft Patrick niet lang te denken, want het nieuws zou dan op die achterste bladzijden moeten staan.
‘Nee, dat bericht heb ik niet gelezen, maar hoe weten ze dan dat het een hele kleine aapsoort was?’
‘Ze hebben een knieschijf en twee tanden gevonden.’

Moet je nagaan. Iemand heeft ergens (waarom precies daar) in de deelstaat Beieren een schep in de grond gezet en een hele kleine knieschijf en twee heel kleine tanden gevonden.
Hij of zij heeft die onderzocht en geconcludeerd dat het van een mensaap soort moet zijn geweest en dat die zo klein als een kleuter was.

‘Een heel kleine knieschijf en dito tanden.’
‘Ils ont eu la baraka,’ zei Patrick.

Zo is het, je moet wel erg veel geluk hebben of oneindig geduld om deze onderdelen van een verdwenen aapsoort te kunnen vinden.

Na het afscheid met de gebruikelijke woorden: ‘Bonne journée et au revoir’, vervolgde ik mijn weg omhoog en bedacht ik me dat er over een miljoen jaar misschien iemand is die in Mhère met een schepje in de grond een knieschijf en twee tanden van mij vindt en concludeert dat er heel veel jaren geleden ook reuzen leefden in de Morvan.

Opvallende stem

Morvan

Vanmorgen kwam ik Tom tegen, op de markt in Ouroux-en-Morvan, Tom Jansen. Je kent hem vast wel, die Nederlandse acteur met zijn kenmerkende stem. Ko van Dijk’s stem haalde je ook overal tussenuit. Tom hoeft weinig aan zijn stem te doen om hem zo te houden, zegt hij zelf, af en toe een sigaret en een wijntje 😁.

Ik zal niet zijn hele filmografie opnoemen, maar in Oeroeg, Het bittere kruid en Een mens van goede wil, was hij te zien en te horen. Af en toe reist hij nog naar Nederland, gewoon voor nog een rol in een serie of film. Niet te lang, want het leven in de Morvan kan hij zeker niet missen.

Ik mag vast nog even reclame maken, hij is nu namelijk te zien op de Nederlandse televisie in de serie Zussen bij omroep Max 👍

Er is altijd hoop

11 November is het Wapenstilstandsdag. Deze dag is bedoeld om te worden gewijd aan het nastreven van mondiale vrede. We gedenken bij de zuil met namen van hen die in de eerste en tweede wereldoorlog omkwamen.

**************
Er is altijd hoop

Ze zijn dood, de jongens uit het dorp
Net als hun vaders en hun opa’s

Ze hebben verdriet gehad
De vriendinnen, de moeders en de oma’s

En dat alles omdat we liefhebben
Onze vrijheid, ons land, onze familie

En iedere dag gebeurt het
Ja, ook in ons
Willen we meer, worden we boos
Jaloers en gemeen

Hoe moeilijk is het toch
Om ons ego te stoppen
En de ander als onszelf te zien

Vandaag herdenken we
Omdat ze dood zijn
Maar vooral omdat we hoop hebben
Dat we ooit de ander liefhebben als onszelf

In mijn beste Frans

Venster schrijfheiligdom

Het moet nog vroeg zijn, want normaal gesproken hoor ik de eerste tractor voorbij rijden als ik nog in bed lig. En nu zie ik hem als ik door het raam van mijn schrijfheiligdom naar buiten kijk. Het geluid van deze landbouwmachine hoorde ik al eerder dan ik de trekker zag. Hij komt met een vaart uit het dal en volgt de slingerende weg omhoog tot ons gehuchtje. Net daarvoor daalt hij nog een stuk om vaart te zetten voor het laatste gedeelte omhoog tot de plek waar twee wegen elkaar kruisen.
Het is Jean-Claude achter het enorme stuur. Hij zwaait naar me. Gisteren stopte hij zijn tractor nog voor ons huis, midden op de weg, om even te praten over allerlei medische problemen in zijn leven. Ik heb er niet veel van onthouden, omdat ik steeds bezig was om te kijken of er auto’s aankwamen die er niet door zouden kunnen omdat wij hier stonden te praten. Een plaatsvervangend schuldgevoel waar ik wel vaker last van heb. Maar er kwam geen enkele wagen, misschien omdat ons gehuchtje het meest rustige is van Frankrijk.
Het enige dat me van zijn verhaal wel is bijgebleven is, dat zijn arm tien jaar geleden van zijn romp was gescheurd en er door de arts in Dijon weer aangenaaid is of heb ik hem verkeerd begrepen en zijn woorden verkeerd vertaald? De volgende keer zal ik hem er, in mijn beste Frans, nog eens naar vragen.

Ontdekking in het kasteel

Uitstapje
Ontdekking in het kasteel

Mijn oog valt er gewoon op.
Zodra ik Le Journal du Centre opensla, de krant voor het nieuws van Centraal Frankrijk.
Een groepsreis voor gepensioneerden naar een kasteel.
Zo’n berichtje zou ook in een Nederlandse krant niet misstaan.
De gepensioneerden van mijn oud-werkgever bijvoorbeeld, gingen ieder jaar een dag op uitstapje.
Eerlijk gezegd geen idee waarheen.
Maar ze kregen wel een snoepzak mee voor in de bus, dat heb ik dan wel onthouden.

Hier gaat de groepsreis dit jaar naar le château Savigny-lès-Beaune en zijn negen thema musea.
Ik ben nog jong, maar officieel wel gepensioneerd.
En ik woon sinds een aantal maanden in het midden van dit land.
Dus ik zou me kunnen opgeven.
Voor een groepsreis met een lunch die de smaakpapillen streelt.

Maar wat ik eigenlijk stiekem veel leuker vind,
is een groepsreis voor gepensioneerden naar het Noorderliefde Festival of het Festival du Paradis.
Daar waar je tien uur lang uit je dak gaat met DJ Pilule.
Gesponsord door de GHB producent, Grand Halluciner Bricoler.
Ik denk dat ik nog lang moet wachten op zo’n uitnodiging.
En dat wij gepensioneerden ons nog jaren tevreden moeten stellen,
met een busreisje naar een kasteel met negen musea en een maaltijd.

Of zal ik toch eens contact opnemen met mevrouw Perrot en mijn ruige voorstel op tafel leggen?
Want er moet toch ooit een generatie ouderen komen die nog steeds alle festivals aflopen.
En hun middagmaal nuttigen bij een foodtruck.

 

En nu is het genoeg

Lac de Panneciere
Lac de Pannecière – Stuwmeer in de Morvan – Frankrijk

Er wordt niet meer gelekt.
Ik heb het over ons stuwmeer.
Sinds een half jaar woon ik vlakbij Lac de Pannecière in Frankrijk.
Een schitterend stuwmeer dat in de jaren 50 van de vorige eeuw is aangelegd voor elektriciteit en drinkwater.
En als we water overhebben, schenken we dat aan de stad Parijs.

Eigenlijk wilde ik het hebben over het lekken van informatie bij onze regering en dan bedoel ik de regering van Nederland. Daar lekt de informatie alsof de stuw van Pannecière vol is opengezet.
Eerlijk gezegd is me dat de laatste jaren behoorlijk gaan irriteren en ik krijg er geen vinger achter wie hier garen mee spint. Wie wint er door die informatie eerder te verspreiden: de media, de ministers, de woordvoerders?
Ik kan er over speculeren, maar ik sluit liever niet aan bij de rij malloten die meningen spuien op het internet.

Nee, dit stukje gaat over Lac de Pannecière, dat eens in de tien of elf jaar wordt geleegd.
De sluis in de stuwdam wordt dan opengezet, zodat er de mogelijkheid is om reparaties aan de stuw uit te voeren en de bodem van het meer schoon te maken.
Want uiteindelijk is dit het water waar we met zijn allen van moeten drinken en willen we ook achter de stuw veilig kunnen wonen.

Op dit moment is er genoeg water uit het meer naar Parijs gestroomd, de grond is schoongemaakt en de stuw heeft een opknapper gekregen.
Er wordt geen water meer gelekt en het meer mag weer volstromen.

En nu is het genoeg
Er wordt niet meer gelekt.

En dat valt me ook op bij onze demissionaire regering.
Er wordt hoegenaamd geen informatie meer gelekt over het samenstellen van een nieuwe regering, waar ze al meer dan 250 dagen over doen.
Blijkbaar is hier de informatiesluis dichtgezet.
Misschien een teken dat een nieuw kabinet volstroomt, met plannen en uitvoering.
Met mensen die verantwoordelijk zijn voor zorg, handhaving, onderwijs, industrie, landbouw, wonen.

En Nederland wordt weer geleid.

Levend leven

Kop in het bos
Een kop in het bos

Levend leven

Leef zoals je altijd hebt gedaan,
zie wat er gebeurt en pas je aan.
Aanpassen aan omstandigheden zonder dat je afhaakt,
is wat leven zo levend maakt.
Ik laat me niet gek maken door al het gezeur en gemauw,
ik leef volgens de regels
voor mij en voor jou

High five

Pleintje

Ze spelen al weken met elkaar. De jongen met de lange benen en die met de korte. Iedere middag zoeken ze elkaar op, op het pleintje voor ons huis. Het is zo’n pleintje, dat normaal gesproken vol met spelende kinderen is, maar nu even niet. Een pleintje met een betonnen tafeltennistafel en een paal met bord en basket.

‘Oké, jij begint en ik win,’ roept de lange benen jongen.

Veel gepingpongd wordt er niet op de tafel, er worden eerder hutten onder gebouwd of het wordt gebruikt om op te staan en te wennen aan het later groot zijn.

‘Kom maar op, probeer het maar,’ zegt de kleine.

Nu moet je weten dat de basketpaal met de basket gewoon op grote mensen wedstrijdhoogte hangt, voor de meeste kinderen hier in de buurt een onmogelijkheid om überhaupt het bord te raken met een bal.

De kleine dribbelt met de bal, laag bij de grond. Lastig voor de lange om de bal aan te raken. Als hij door zijn knieën gaat, is de kleine watervlug langs hem gesneld. Een harde knal, gekletter en een luide schreeuw is het gevolg.

‘Yes, punt voor mij.’

Omdat de basket te hoog hangt hebben de jongens een houten plank gemaakt met daarop een zwarte cirkel en een rode punt in het midden. Deze plank staat tegen de paal en maakt bij elk punt dat gescoord wordt, een draai en klettert tegen de trottoirtegels.

De twee geven elkaar een high five, zonder elkaar aan te raken. Zo van de afstand waarop ik er naar kijk kan het goed anderhalve meter zijn. Een beweging in de lucht, zonder aanraking. Tja, de corona-crisistijd, ze hebben het goed in hun oren geknoopt.

De lange neemt nu de bal uit en houdt de kleine met een gestrekte arm van zich af. Je kan echt zien dat het hun sport is, ze zijn bedreven.

Regelmatig is de harde knal, het gekletter en het gejuich te horen als de plank geraakt wordt. En als ik vanuit mijn quarantaine ruimte uit het raam kijk, zie ik ze elkaar een high – en soms een low five geven. In de lucht.

Aan het eind van de middag lopen ze naast elkaar het pleintje af, met de armen om elkaars schouders. Zoals vrienden lopen.