Klein, kleiner, kleinst

Jeaux

Een kleine man daalde de heuvel naast ons huis af, terwijl ik haar net besteeg. Toen we elkaar naderden bleek hij toch iets groter te zijn dan klein. Maar in vergelijking met mijn lengte was hij, net als bijna iedere fransman, wel een stuk kleiner.

‘Bonjour Patrick, ça va?’, was mijn begroeting.
‘Oui, ça va et toi?, was de zijne.
Een doodnormale begroeting op het franse platteland.

Ik haalde een grote rode zakdoek uit mijn broekzak om het zweet van mijn gezicht te vegen. De weg omhoog is immers intensief.
En terwijl ik even mijn adem pakte en weer uitblies, vroeg ik:‘Staat er bij jullie ook in het nieuws, dat er miljoenen jaren geleden de kleinste bekende mensaap heeft geleefd in Duitsland?’

We staan op een punt waarop je het gehucht Jeaux in de verte ziet liggen, de warme zuidwestenwind woei over het pad, maar de zon had geen vat op ons door de schaduw van de overhangende bomen.
Ik dacht, ik begin een keer niet over het weer, maar gooi er gelijk een leuk onderwerp in.
Ik zag Patrick denken, diep denken, alsof hij de krant van voor naar achteren en weer terug doornam, maar misschien stond hij ook alleen maar even op adem te komen.
De krant die hier gelezen wordt, is normaal gesproken Le Journal du Centre. Een nieuwsvergaring over het departement Nievre en een klein beetje buitenlands nieuws op de laatste bladzijden.
Eigenlijk hoeft Patrick niet lang te denken, want het nieuws zou dan op die achterste bladzijden moeten staan.
‘Nee, dat bericht heb ik niet gelezen, maar hoe weten ze dan dat het een hele kleine aapsoort was?’
‘Ze hebben een knieschijf en twee tanden gevonden.’

Moet je nagaan. Iemand heeft ergens (waarom precies daar) in de deelstaat Beieren een schep in de grond gezet en een hele kleine knieschijf en twee heel kleine tanden gevonden.
Hij of zij heeft die onderzocht en geconcludeerd dat het van een mensaap soort moet zijn geweest en dat die zo klein als een kleuter was.

‘Een heel kleine knieschijf en dito tanden.’
‘Ils ont eu la baraka,’ zei Patrick.

Zo is het, je moet wel erg veel geluk hebben of oneindig geduld om deze onderdelen van een verdwenen aapsoort te kunnen vinden.

Na het afscheid met de gebruikelijke woorden: ‘Bonne journée et au revoir’, vervolgde ik mijn weg omhoog en bedacht ik me dat er over een miljoen jaar misschien iemand is die in Mhère met een schepje in de grond een knieschijf en twee tanden van mij vindt en concludeert dat er heel veel jaren geleden ook reuzen leefden in de Morvan.