Het dode Arnhemse paard

Ik stap in Arnhem uit de trein. Via de loopbrug kom ik op de Amsterdamseweg. De eerste herinneringen komen weer boven. Een week geen verantwoording voelen, helemaal alleen, alleen zorgen voor jezelf. Een heerlijk gevoel van een week lang sporten, lezen, luieren en lekker eten. 

De weg loopt langzaam omhoog, een brede verkeersweg met weinig verkeer. Het is zomervakantie en iedereen zit in het buitenland. Voor mij voelt dít als buitenland. De lucht is warm, de mussen zitten achter elkaar aan, een enkele voetganger en fietser.
Ik weet nog dat ik jaren geleden aankwam met mijn rugzak en racefiets. Een week sporten op Papendal. ’s Morgens een wandeling, ontbijten en daarna een korte duurloop. Rusten, boek lezen en middag eten. In de middag een interval training, gebruik maken van de heuveltjes in de buurt. Een avond maaltijd in het Italiaanse restaurant en daarna nog een lange wandeling.

Links zie ik nu de Heyenoordseweg. Ik moet denken aan het boek van Herman Koch – Eindelijk oorlog. ‘Op de eerste dag van de Slag om Arnhem klom een twintigtal inwoners van Lombok op een door een paard voortgetrokken boerenkar met de bedoeling om het snel naderende oorlogsgeweld te ontvluchten. Maar ze kwamen niet verder dan de Heyenoordseweg. ………. Het verhaal eindigde altijd hetzelfde. Namelijk dat twee weken later het dode paard nog altijd bovenaan de Heyenoordseweg lag. ‘

Ik wandel door, naar de Dreijenseweg. Hier op het hoekje ligt het Italiaanse restaurant. Via de achterkant kom ik op de Sportlaan. Een laan met hoge bomen, links de wijde velden en rechts struiken en bomen. Dit is de laan waarop ik ben aangevallen door een buizerd. Het waaide die dag hard en het was regenachtig. Ik had een geel windjack aan. Ineens voelde ik een harde klap op mijn hoofd. Ik keek om naar de grond. Had verwacht daar een dikke tak uit de boom te zien liggen. Uit mijn ooghoeken zag ik een zwarte vlek steeds groter worden. Het kwam razend snel op me af. Ik liet me op de grond vallen en zag een buizerd net over me heen wegscheren. Ik zette het op een lopen, een enorm snelle sprint tot onder de bomen op het terrein van Papendal. Toen pas durfde ik weer om te kijken en zag ik de grote vogel heel klein en hoog in de lucht zweven.

Ik sla net voor het terrein van Papendal links af naar de abdij Koningsoord. In deze bossen heb ik veel hardgelopen. Nu is het gedeeltelijk afgesloten en privé gebied geworden. In dit bos, op het hoogste punt, staat een Maria kapelletje. Het kapelletje waar ik voor mijn atletiek trainersexamens steeds kwam om even mijn rust te vinden. Ze staat er nog steeds en ik neem even de tijd om gewoon rustig te zijn.

Via dit bos kom ik weer op de Dreijenseweg en loop in de richting van Oosterbeek.
Over de Utrechtseweg daal ik af naar Arnhem. Aan de overkant van de Nederrijn zie ik het natuurgebied waar ik tijdens de Bridge to Bridge loop ooit doorheen ben gelopen. En in de verte de brug die er één te ver was.