Categoriearchief: Fictie

Het bushokje

Bushokje

Door de regen loop ik naar het bushokje. Een sketch uit Jiskefet schiet door mijn hoofd.
‘Ik stond laatst op de bus te wachten, zegt die chauffeur, hé knul kom daar eens snel vanaf. Gehgehgeh’.

Er staat een gedistingeerde oude vrouw met een oude handkoffer in de abri. Zo’n koffer die je in een vliegtuig nog net als handbagage mag meenemen. De grijze haren van de vrouw hangen als dunne strengetjes draad langs haar gezicht. Het regent al de hele ochtend. Ze is doorweekt. Ze heeft te dunne kleding aan voor dit weer. Maar toch staat ze fier rechtop en kijkt de wereld strijdvaardigheid in.
 
“Mijn man is altijd een lieve man geweest, voor mij en voor de kinderen”, zegt ze. “Altijd zorgzaam en opmerkzaam, niets was teveel voor hem.” De druppels beginnen bij haar grijze dophoed, glijden langs de draadjes op haar dunne grijze blazer, kruipen over de smalle rok en vallen van geringe hoogte uiteindelijk op de grond. De blauwe koffer staat als een sompige spons naast haar. Onder de koffer is een plas ontstaan uit meer dan één druppel.
Uit de koffer steekt aan de zijkant een stukje stof. Een beige stukje zoals de zondagse broek van mijn opa. De zoute zondagmiddag geur van kruidige groentesoep vulde de geurholtes in mijn hoofd, zette de speekselklieren aan tot overproductie. Mijn opa zat in de kamer met een sigaar in zijn mond te slapen. De as rolde over zijn bolle buik naar die beige pantalon. Brandde kleine gaatjes en schilderde bruine roestvlekken in die mooie stof.
 
“Maar de laatste tijd was hij veranderd”, zegt ze. “Hij sliep ‘s nachts niet meer, spookte door het huis, steeds op zoek, zei hij, naar zijn vrouw”. “Hij begon boos te worden en sloeg me”. Zacht begint ze te huilen. Ook in mijn ooghoek verschijnt een regendruppel, die warm en langzaam op mijn jas drupt. 
 
In de verte hoor ik het kreunende geluid van een zich door de regen moeizaam voortslepend voertuig.
“Wat had ik dán moeten doen?” vraagt ze. De vraag aan zichzelf stellend. “Ik heb altijd voor hem gezorgd.”
 
Met knarsende remmen komt het voertuig tot stilstand. De oude vrouw tilt de door de regen zwaar uitziende koffer met een speels gemak op en stapt in de bus. Ik staar wezenloos voor me uit, de deur van de bus sluit met een zucht. Het is alsof die zucht uit mijn lichaam ontsnapt. Een zucht die de pijn van mijn hart in mijn kaken doet ontwaken. Een pijn die de sluizen openzet. Een rivier van regendruppels komt uit mijn ooghoeken.
 
Ze zit rechtop en kijkt strak voor zich uit. Een oude vrouw in de bus. En ik?
Ik kijk verbouwereerd naar de helderrode plas op de plek waar haar koffer heeft gestaan.

<< opdracht workshop Creatief schrijven - stadsbibliotheek 's-Hertogenbosch >>

Mussen dag

image

Buiten hoor ik de merel al fluiten. Onder de dakpan is het nog donker. Ik blijf nog even liggen. Kevin ligt naast me, nog volledig in slaap. Met zijn moeder heb ik de afspraak dat Kevin deze week bij mij is. Genoeg te doen vandaag, want hij moet nog veel leren.

Door een spleet tussen de dakpannen zie ik nu het ochtendgloren. Tijd om de veren te strekken. Zonder Kevin wakker te maken, wip ik uit het nest, schuif laag onder de pan naar de dakgoot. Vanaf hier heb ik een goed overzicht over de groene tuinen onder me. 

Eerst maar eens een klein hapje eten, bij De Volder in de tuin zitten vaak kleine insecten. Heerlijk zo vroeg op de ochtend. Tevens hebben ze een waterbak in de tuin. De dag begint goed. Nu snel terug naar het nest, de kleine meenemen op vliegles en samen op zoek naar eten.

Kevin is net wakker geworden en piept al weer als een bezetene. Jaja, we gaan op zoek. Ik leer hem dat je het beste zoveel mogelijk verschillende tuinen kunt bezoeken op zoek naar eten. In tijden van schaarste is dat het beste, zo leer je de omgeving kennen, de verschillende soorten voedsel en je komt aan je vlieguren.

De ochtend is gevuld met voedsel, samen met onze vriendengroep, vliegen we van tuin naar tuin. Opletten in de tuin met de teckels. Ze doen ons niets, die grote zwarte vogels mogen ze niet. We moeten er alleen voor zorgen dat we niet tussen die ruzie terecht komen.

Tussen de middag rusten we uit bij de speelboom. Onze buiken zijn gevuld. We zijn moe van het vliegen en zoeken een mooi plekje in de zon. We zakken door de pootjes en liggen met de buik zo plat mogelijk en de vleugels een beetje gespreid op een tak of op de schutting.

Natasja ligt er ook al, zijn moeder. Natasja heeft zelf ook nog een aantal kleuters bij haar. We zien er moe uit. 

Tot vanmiddag 4 uur gaan we verder met eten en vliegen en daarna is het vrije tijd voor Kevin. Het leukste moment van de dag. We verzamelen ons bij de speelboom. Binnen in de boom spelen de kleintjes verstoppertje of tikkertje. Het is een kabaal als ze achter elkaar aan zitten. Een paar van de ouderen zitten op de uitkijk. Na het speeluurtje gaan we in bad. In een witte zandhoop, schuren we onze buiken en vleugels. Elke aanwezige parasiet wordt afgeschrikt en maakt zich uit de voeten.

Nog even rustig in de ondergaande zon zitten suffen en daarna zoeken we ons nestje weer op.

Een weiland gesprek

image

Het is goed om elke dag te bewegen, wandelen, fietsen. 
Zo fietste ik van de week tussen de weilanden toen ik haar tegenkwam. Ze keek me aan en vroeg wat ik te vertellen had.

Ik heb meestal genoeg te vertellen, dus ik begon over hoe mooi het is om kinderen te zien opgroeien tot mensen die zelf hun wereld kunnen uitstippelen. Hoe mooi het is om verliefd te zijn en vriendschappen te hebben. Ik vertelde over profijtelijkheid. Over onvoorwaardelijke liefde.

Ze keek me nog steeds aan.

En ik vertelde hoe mooi het is als mensen aandacht voor elkaar hebben, er zijn voor elkaar. Als ze intens meeleven, over hun eigen grenzen durven te kijken, risico’s durven te nemen.

Toen ik klaar was met praten en mijn been weer over het zadel wilde gooien, zei ze: “maar denk je nu echt dat ik hier iets mee kan? Wat ik nodig heb is gras, mais, bieten, aardappelen en op zijn tijd water. Natuurlijk ben ik ook nieuwsgierig en kom dan schoorvoetend naar je toe. Maar bij een beweging van jou, dan ren ik weg en zal op een afstandje naar je kijken.”

Ik stapte weer op de fiets en na een paar trappen, hoorde ik haar niezen. Ik zag dat ze weer aan het eten was en geef ze eens ongelijk, er is nog zoveel gras om haar heen.

Arendsoog

image

De zon staat op het hoogste punt. Het is lang niet meer zo warm geweest. Vanaf de helling waar we stelling hebben genomen kunnen we de vallei overzien. 

Onderweg hier naar toe zijn we weinig ruiters tegengekomen. Af en toe heb ik het idee gehad dat we in de gaten gehouden werden. Schaduwen die plots verdwenen achter rotspartijen, een witte veer? 

Op eenzame hoogte zweven rode wouwen in cirkels langs de broeierige hellingen. Het is heiig. Al het vocht van de laatste weken ontsnapt uit de bodem. 

In de vallei zien we de haciënda liggen. Bebouwingen liggen in carré vorm en creëren in het midden een zanderig vierkant. Bloeiende oleanderstruiken dicht tegen de muren. 

Vanuit onze saloon hebben we goed zicht. De saloon heeft het uiterlijk van cafe Voltaire in Den Bosch. Bij elkaar geraapt meubilair, tafels gemaakt van oude houten deur panelen. 

De saloon eigenaresse brengt ons gefrituurde courgette beignets en zet de hond regelmatig buiten in de schaduw, waar de paarden kunnen drinken. 
 
Het blijft rustig op de hellingen en de haciënda. Geen mens of dier te zien. Tijd voor ons om ons ijzeren ros weer op te zoeken en beneden aan de kust nog een heerlijke ijscoup te eten.

Schitterend ongeluk

image

Gisteravond lag het er nog niet. Bijna boven aan de trap. Grijsgroen van kleur. Een patroon is zichtbaar. Uiterst dun aan de ene kant. Rond en wat dikker aan de andere kant. Een stukje van de staart van een prehistorisch uitziend dier. 

Wat is hier vannacht gebeurd? Een normale aanval van het roofdier en zijn prooi. De staart breekt af. Tussen de staartwervels zit een stukje kraakbeen dat vrij makkelijk doorbreekt. Het roofdier heeft weliswaar iets te eten, maar de prooi ontsnapt. Maar hier lijkt het of de hagedis is opgegeten en de staart is overgebleven. Nu hopen dat het lichaam aangroeit.

Oudere vrouw

Op het strand van Algajola op Corsica loopt ze. Een oudere vrouw, een ferme wandelstok om haar heup te ontlasten. In het mulle zand lijkt ze soms om te vallen, maar met een snelle zwaai van haar stok, hervindt ze haar evenwicht.

Daar staat ze te kijken, over de zee, haar voeten in de branding. Opnieuw zwaait haar stok vervaarlijk in de lucht. Het moment komt naderbij dat ze, zoals Mozes, met de stok op het water slaat en de zee zich splijt. Wanden van water ontstaan en ze loopt over de bodem naar het vaste land van Frankrijk. Vooruit naar haar bevrijding, haar werkelijkheid.

Met een boog vliegt de stok over haar hoofd. Landt op het strand. Ze zet een paar stappen en haar lichaam wordt een met het water. Met een bevrijdende slag zwemt ze weg.

Notre Dame

De klok gaat heen en weer, 6000 kg, elke slag trilt door mijn botten, door mijn hoofd. Ik houd me vast. Nutteloos om me er tegen te verzetten.

Zowel mijn fysieke als mijn geestelijke lichaam heeft een behoorlijke tik gehad. En dat heeft tijd nodig. Tijd waarin van alles kan en mag gebeuren. Die grote klok luidt al wat minder, maar de klepel gaat nog een hele tijd heen en weer van links naar rechts, ook al staat de klok zelf allang weer stil. De klepel mag rustig uit zwiepen, daarna komt er vanzelf weer een nieuw evenwicht.