Categoriearchief: Liefde

Het stervende kind van Kopenhagen

Hcandersen

Onder een uitgestrekt wolkendek
Sta ik bij de aanlegplek
Waar een Dana net heeft aangemeerd
En het grauwe water in de Nyhavn me kalmeert
In die gekleurde huizen naast elkaar
heeft H.C. Andersen geleefd, zowaar
Tussen de huizen van zeemansplezier
Hield hij zijn aandacht bij het schrijfpapier
Bijna heel zijn leven sleet hij in Kopenhagen
En heeft er Det døende Barn aan de wereld opgedragen
Een gedicht over het stervende kind
En de liefde hen samenbindt

‘ Maar dan moet jij (moeder) wel je tranen drogen
als jij huilt, dan huil ik ook gelijk.
O, ik ben zo moe… ga dicht, mijn ogen….
Moeder, de engel gaat me kussen! Kijk! ‘

Hij was toen eenentwintig jaren jong deze vrijgezel
Een vreemde snuiter, dat blijkt ook wel
Uit de tekst van een kaartje naast zijn bed:
‘Ik ben niet dood, dat lijkt maar zo’, had hij erop gezet
Kopenhagen, een gastvrije stad
waar Hans Christiaan Andersen de wereld vergat
Zijn sprookjes en gedichten zijn geprezen
En worden over de hele aarde gelezen
Als je je ooit in deze stad bevindt
Denk dan nog eens aan het gedicht van het stervende kind

[Gedicht van Willem Wilmink]
Het stervende kind naar H.C. Andersen

Moeder. ik ben moe, nu wil ik slapen,
laat me bij je komen, heel, heel dicht.
En jezelf niet meer aan ’t huilen maken,
want die traan is heet op mijn gezicht.
Hier is ’t koud, en storm is aan de ramen,
maar in dromen, daar is alles fijn.
‘k Zie de lieve engeltjes daar samen.
als mijn ogen maar gesloten zijn.

Moeder, zie je de engel bij me zitten?
Mooi is de muziek ook, hoor je dat?
Kijk, hij heeft twee vleugels, mooie witte,
heeft hij zeker van de Heer gehad.
Groen, rood, geel zie ‘k voor mijn ogen zweven:
bloemen. Heeft de engel dat gedaan?
Krijg ik ook al vleugels in mijn leven,
moeder, of moet ik zijn doodgegaan?

Waarom druk je nu zo op mijn handen?
Waarom ligt je wang op die van mij?
Hij is nat, en toch voel ik hem branden.
Moeder, wij zijn samen, ik en jij.
Maar dan moet jij wel je tranen drogen
als jij huilt, dan huil ik ook gelijk.
O, ik ben zo moe… ga dicht, mijn ogen….
Moeder, de engel gaat me kussen! Kijk!

Willem Wilmink

Spontane ontmoeting

Parel

‘Mag ik u iets vragen?’
‘Uhh, wat zegt u?’
Ik kijk op naar de man die naast me zit op het houten bankje.
‘Mag ik u wat vragen?’ zegt hij nogmaals.
Ik sla mijn boek dicht.
‘Wat doet een man als u met een halsketting om?’
Ik ben verwonderd dat ik op dit drukke marktplein een boek kan lezen zonder dat ik afgeleid wordt en dat de prikkel Mag ik u iets vragen me terugbrengt naar de werkelijkheid.
Het boek ‘Lieve Gabriël’ leg ik naast me neer. Een brief van een vader aan zijn zoon, in de hoop dat zijn zoon zijn vader beter zal begrijpen als hij eenmaal kan lezen. Gabriel is autistisch. De vader schrijft alsof hij praat tegen zijn zoon:

Af en toe kom je mensen tegen die jou denken te herkennen. En jij doet hetzelfde, met een verwonderlijke, intuïtieve wederkerigheid. Als getuige van dat soort gelegenheden kan ik alleen maar vermoeden dat tussen jullie spontaan een geestelijke brug wordt gespannen.

‘Misschien wilt u het niet vertellen, dat is echt niet erg, maar het zijn al die gekleurde stenen.’
Een geestelijke brug die zo spontaan wordt opgebouwd.
‘Leuk, dat u er naar vraagt,’ zeg ik en neem de ketting van mijn hals.
‘Met deze kleine bruine mineraal is het begonnen. Deze steen doet me denken aan Joeri, een ernstig verstandelijk gehandicapte jongeman. Joeri had het vermogen om de wereld om hem heen naar zich toe te trekken en in zich op te nemen. Als hij de kans had pakte hij je vast. Iemand met zo’n vrolijke gezicht moest je wel even kroelen. Op een middag kwam ik erachter dat hij de wereld wel heel letterlijk in zich op nam. Bij het verschonen van zijn luier zag ik iets tussen zijn billen bengelen. Langzaam trok ik zijn lange plastic ketting met kralen van wel 3 cm doorsnede tevoorschijn.’

De man heeft de ketting van me overgenomen en speelt ermee in zijn handen.
‘De kleuren doen me denken aan mijn moeder,’ zegt hij, ‘we woonden in de binnenlanden van Suriname. Mijn moeder had vele kinderen en daardoor ook een druk leven. Mijn vader zag ik bitter weinig. Ik zie mijn moeder nog druk in de weer en om haar nek bungelde een ketting die lijkt op deze die ik nu vast heb.’
Ik kijk naar de man die rustig verder praat. Hij heeft een mooie bruine huid met zeventig jaar oude rimpels. Zijn haren zijn grijs en staan als de manen van een leeuw naar buiten.
‘Mijn ouders spraken niet veel met elkaar. Ik denk achteraf dat mijn moeder blij was dat mijn vader niet vaak thuis was.’
Met zijn hand veegt hij langs zijn ogen.
‘In ons dorp stond een oude waterput. Ik denk dat mijn vader die had laten aanleggen. Mijn moeder was zo boos.’
Hij pakt mijn arm beet en trekt me een beetje naar zich toe.
‘Uw moeder was boos?’ vraag ik.
‘Op een dag kwam ik thuis en trof ik mijn moeder huilend aan in de hut. Eén van haar jongste kinderen was op een onbewaakt moment in de put gevallen en verdronken. De tijd daarna was ze zó boos, zó ongelofelijk boos op mijn vader.’
Hij kijkt voor zich, knipperend met zijn ogen.
En ik weet dat er een oranje gekleurde steen bij gaat komen.
‘Dat was het moment dat ik besloot mijn familie, het dorp, mijn land te verlaten. En mijn leven in eigen hand te nemen. Zeventien jaar was ik.’
‘En bent u al die tijd niet meer terug gegaan?’
‘Ik denk dat ik de kracht van mijn moeder heb gekregen. De kracht om zelfstandig iets van het leven te maken.’
Hij kijkt me met zijn bruine ogen strak aan. Zijn duim en wijsvinger draaien om de parel in het midden van de ketting, mijn symbool voor alle bijzondere ontmoetingen.

Daar waar een geestelijk brug zo spontaan wordt opgebouwd.

< Boek: Halfdan W. Freihow – Lieve Gabriël >

 

Against all odds

Zwaan

Een vogel

Al even geleden kwam ik een vogel tegen in mijn leven
Een erg leergierig dier, op en top
Zal ze met de groep mee vliegen
Zoekt ze soms de vrijheid op

Bedreven vliegt ze, maakt de vreemdste capriolen
Kijkt weetgierig naar opzij
Verandert haar koers als het zo uitkomt
Durft te leven in woestenij

Uit het niets ziet ze een andere wereld
Een plek waar ze haar zien staan
hier kan ze al haar kunsten tonen
hier kan ze veranderen in een zwaan

De volgende dag al wil ze vliegen
De andere dag ziet ze zich al gaan
Toch zal er veel water nog gaan vloeien
Voor de grenzen opengaan

Het gaat nu echt gebeuren
De tijd van afscheid breekt al aan
De spanning van het nieuwe
De alledaagse dingen hebben afgedaan

Aan de kunsten zal het niet liggen
Die kent ze door en door
En de gedragingen van de vreemde vogels
Spelen nu al in haar door

Blijft het afscheid van de vrienden
Waar ze zo van houden kan
Onder haar veren in haar hart
Weet ze dat ze die niet missen kan

In de vrijheid ligt de kracht
Waardoor elke vogel vliegen kan
In de toekomst ligt ons samen
Die geen enkele kracht ons ontnemen kan

Een moeder

image

Er is een moeder dood gegaan.
Na een paar jaar vechten tegen de ziekte heeft ze het moeten opgegeven. Het afscheid nemen heeft ze samen met haar man en kinderen kunnen voorbereiden en toch kwam het moment nog veel te vroeg.

Bij het crematorium was een columbarium waar ik vóór de bijeenkomst even stilstond bij al die andere vrouwen en mannen die haar zijn voor gegaan. Een stille plek om te gedenken en mijn gevoel een plekje te geven.

‘Ik zie zonnebloemen, een veld vol.
In de morgen zoeken ze je op, ze volgen je, ook al ben je niet altijd zichtbaar.
Tegen de avond laten ze hun kopjes hangen, je bent weg en toch.
Elke ochtend voelen ze jouw aanwezigheid en vol energie richten ze zich op en blijven aan je denken. Dag en nacht.’

Houden van

image

Ze houden echt wel van elkaar.

Misschien is hij gisteravond te laat thuis gekomen. Of heeft zij weer eens te lang met haar vriendinnen zitten kletsen.

Nee echt, ze houden echt wel van elkaar.

Misschien heeft hij niets gezegd van haar nieuwe kapsel of heeft zij hem niet begrepen. Heeft hij teveel van haar verlangd en heeft zij haar grenzen niet goed aangegeven.

Ja echt, ze houden echt wel van elkaar.
Waarom zouden ze anders op hetzelfde tijdstip op dezelfde schutting zitten en dat echt elke dag opnieuw.

Kabouters

image

Iedere avond ga ik na het eten naar ‘bij ons achter’.

Ergens tussen de weilanden staat deze enorme put. In die put werken de kabouters. ’s Avonds, na ons eten, komen ze uit de put omhoog. Ze hoeven niet te lopen of te klimmen. Maar worden in een peristaltieke beweging van de plant, uit de diepe put, zo over de rand en in het gras gezet.

Daarna is het, voor deze beschermende huisgeest, nog maar een klein stukje tot mijn huis.

<< Op een dag als ik in de put zit en de wereld is kil Word ik warm bij de gedachte aan jou En hoe mooi je bent (Frank Sinatra - the way you look tonight) >>

Genieten van het gevoel

IMG_0676

Het is vandaag weer warm. De honden in de schaduw en de katten, die getolereerd worden, liggen er vlak naast. Het dorpje ademt een oase van rust. Gedempte geluiden, muziek uit een cafe iets verderop. De deur van de kerk staat open. Koel en de oase strekt zich hier verder uit. Zittend in de bank, neem ik rustig het geluid, de geur en de kleuren in me op.

Het doet me terugdenken aan Portugal, Lissabon. Na een vlieg – en busreis, worden we in de warmte rondgeleid in de stad en uiteindelijk ook in een kerk. De menigte maakt een ronde door de kerk, de gids vertelt uitbundig over de kunstschatten.
Ik zit. Luister, kijk en ruik. Geniet van mijn gevoel.
(Een droomstaat, die altijd meer rijkdommen prijsgeeft dan de alledaagse, handelende staat van zijn. Susan Smit – Gisele pag. 22)

Jonathan

Het was nog vroeg, langzaam sloop het schip over de rustige zee. We waren halverwege, nog 2 uur te gaan. In de patrijspoort aan bakboord zag ik plots 2 meeuwen verschijnen. Ongeveer 300 meter van het schip, afstanden zijn moeilijk te schatten. Ze gaan iets sneller. Heel langzaam zie ik ze achter elkaar heel laag over het water scheren. Onderweg, waarheen? De voorste is het sterkst. Plots schiet hij omhoog, duikt achter de ander naar beneden en sluit weer aan. Van korte duur, per slot is hij de sterkste en neemt over door er omheen te vliegen. Soms worden ze opgegeten door de golven en een tel later zie ik ze weer. We varen te langzaam. De meeuwen halen ons in en verdwijnen.

Oma is overleden. In Kijkduin is de begrafenis. Natuurlijk zijn we te vroeg bij de aula. Buiten, voor de deur wacht een geweldig grote zeemeeuw. Met een soevereine blik kijkt hij ons aan. Als we dichterbij komen, stijgt hij sierlijk op, draait een ronde en verdwijnt over de bomen. In de dienst vertelt de voorganger het verhaal van Jonathan, de zeemeeuw, die zijn meeuwenleven te beperkt vindt. Jonathan Livingston streeft naar iets hogers – ook letterlijk, door zo hoog en zo elegant en zo snel mogelijk te vliegen.
Oma had dit uitgekozen.

Daar midden op zee zie ik ze ineens weer. Ze hebben 2 andere meeuwen ontmoet. Ik zie ze tegen elkaar op vliegen, om elkaar heen draaien, hoger en hoger, tot ze rechts uit de poort verdwijnen.

Voor Linda (2)

Iedereen komt keuze momenten tegen in het leven en het mooie is als je een keuze uit vrijheid kan maken, zonder de angst.

Here’s to you
The one that always pulls us through
Always do what you got to do
You’re one of a kind
Thank god you’re mine.
(Michael Bublé – Close your eyes)

Voor Linda

Welke keuze jij of het leven ook maakt,
een gedicht speciaal voor jou.

[i carry your heart with me(i carry it in]
BY E. E. CUMMINGS (1952)

i carry your heart with me(i carry it in
my heart)i am never without it(anywhere
i go you go,my dear;and whatever is done
by only me is your doing,my darling)
                              i fear
no fate(for you are my fate,my sweet)i want
no world(for beautiful you are my world,my true)
and it’s you are whatever a moon has always meant
and whatever a sun will always sing is you

here is the deepest secret nobody knows
(here is the root of the root and the bud of the bud
and the sky of the sky of a tree called life;which grows
higher than soul can hope or mind can hide)
and this is the wonder that’s keeping the stars apart

i carry your heart(i carry it in my heart)