Het is tijdens een treinrit, kort voor het Coronavirus Nederland in beslag neemt. Een rit van amper vier minuten. Het zou sneller kunnen, maar een flauwe bocht zorgt ervoor dat we niet in een rechte lijn reizen. Ik ben nog net op tijd voor de sprinter van Den Bosch naar Vught en zoek een leeg plekje, voor de deuren piepen en sluiten.
Dat hebben we samen ook een keer gehad mam, weet je nog. Ik had mijn eindexamen gedaan en als beloning nam je me mee naar Amsterdam. Jij was zoveel jonger. En net als nu haalden we de trein op het laatste nippertje.
Ik ben verbaasd over hoeveel mensen er in de coupé zitten. Het zijn vooral studenten. Toch vind ik nog een plekje schuin tegenover een meisje met oortjes in haar oren. Haar mond is net zo recht als het potlood dat ze in haar hand heeft en haar wenkbrauwen zijn smal. Af en toe prikt ze met de achterkant van het schrijfstokje in haar wang, zodat er aan beide zijde van haar gezicht kuiltjes ontstaan. Als ze niet in haar wang drukt, maakt ze aantekeningen en wordt haar huid weer strak. Blijkbaar moet er veel gedacht worden voor er iets geschreven wordt en verschijnen de kuiltjes regelmatig.
Waarom ik uitgerekend nu aan jou en papa moet denken weet ik niet. Misschien is het door dit ijverige meisje? Want hoe vaak hebben jullie me niet verteld, dat ik een diploma moest halen en werk moest zoeken. Om zo alle dingen te bereiken voor een fijn leven.
Achter het meisje zitten twee jongens. Ze spreken tamelijk hard, maar de oortjes doen hun werk goed en ze luistert en schrijft aandachtig zonder zich om de wereld en de jongens te bekommeren. Ik buig me licht voorover. Ik zie notenbalken op het papier. Haar potlood raakt iedere noot afzonderlijk aan, alsof ze geteld moeten worden. ‘A letter from Charlie Bucket (musical)’, lees ik. IJverige, eerlijke Charlie ook wel Sjakie genaamd, van die chocoladefabriek.
Misschien komt het door het overlijden van papa, nu drie maanden geleden. Mijn ijverige papa die altijd bezig was, die aan een klus begon en niet stopte voor het af was. Als we even tijd maakten voor een koffiepauze, stond hij alweer naast zijn stoel voor ik mijn mok halfleeg had.
Het duurt maar vier minuten, de rit met de trein van Den Bosch naar Vught. Amper vier minuten waarin ik besef, dat ik papa enorm mis. De deuren piepen als waarschuwing voor ze open draaien.
Ik wrijf langs mijn ogen en knik voor ik opsta.
Ze glimlacht even. Er ontstaan ook kuiltjes zonder het potlood.