Categorie archieven: Leven

Vis-uele perceptie

Vis

‘En lezer heb je er zin in? Ik vraag: heb je er zin? Ik hoor alleen maar ‘ja’ en ik ook.’

Het gaat over zien en herkennen. Je ziet haar op het plaatje hierboven. Je herkent haar, je herinnert je jouw eerste kom met vissen, je voelt de emotie. Wat een wonder is het, dat zien, herinneren, herkenning en voelen allemaal in een fractie van een moment in je hersenen gebeurt. Een ultieme samenwerking tussen de occipitalis – en de temporale kwab. 
Geen enkel verwijt aan diegenen die dit niet voelen, want je wist het niet. Je had het nog nooit gezien, dus je kan je geheugen, je herinnering er niet bijhalen. Het kan zelfs zo zijn dat je iets wel ziet, maar gewoon niet weet wat het is. Je hebt het nog niet eerder gezien, dus geen herinnering waar je op terug kunt grijpen. Lastiger wordt het als je het wel eerder hebt gezien, maar die herinnering er niet meer bij kunt halen, visuele object agnosie. Je ziet het wel, je kan het beschrijven, maar je kan niet vertellen wat het is. Je ziet haar wel, maar elk moment is een nieuwe kennismaking. Je ziet het gezicht wel, maar herkent het niet, prosopagnosie. 

‘En lezer doe je nog mee, ben je er nog bij!’

Met grote zwarte bolle ogen kijkt ze me aan. Niets in haar blik geeft me een gevoel van herkenning. Nog even kijk ik naar haar en dan zwemt ze verder. De voortzetting van het rondje in haar glazen bol. Tot ze me weer ontmoet en ziet als een totale vreemde.
De heer Hameeteman schreef in 1980 over de bekoring die uitgaat van rustig door het water glijdende vissen. 
De rust herken ik wel. Ik zie het ook in haar, terwijl ze net weer aanzet voor haar volgende rondje. Gisteren heeft ze een sprong gewaagd, dat doet ze wel vaker. Een beslissing die haar op het droge legt, spartelend, beseffend dat dit toch niet de plek is om te kunnen leven. Met natte handen heb ik haar opgepakt en terug gelegd in het water. Het duurde even voor ze de zuurstof door haar lijfje voelde stromen en net op dat moment keek ze me aan. Een seconde voelde ik blijdschap, het leek of ze me herkende. Met mooie kleine zwarte bolle vissenogen en een veel te kleine temporale kwab keek ze me aan.

Verbasterende vovels

Vogels

‘Vo..gghels, vo…gghels,’ roept het kleine meisje en ze kijkt omhoog. 
De spruit zal niet ouder dan een jaar of twee zijn. Haar moeder staat over een fiets gebogen en frunnikt aan fietstassen onder een kinderzitje.
‘Vogels, vogels,’ roept de moeder nu ook.

Het is eindelijk lekker weer. De wind is gaan liggen en de zon heeft het gevecht in het luchtruim gewonnen. Deze middagpauze heb ik me voorgenomen om los van het werk te komen en een ronde om de recreatieplas te wandelen. In de berm kleurt het naast groen, ook geel, wit, blauw en paars. Ik herken de planten uit mijn herbarium, zoals paardebloem, madelief, dovenetel en vergeet-mij-niet. Op het grasveld staan een paar fietsen tegen elkaar en op het ijzeren bankje zitten twee pubers innig omhelst.

En daar staat het meisje de vogels te roepen. Stug oefenend op de moeilijke ‘G’ klank. Soms verloopt de taalontwikkeling niet soepel. 
Op een leeg bankje zet ik me neer, de zon prikt in mijn ogen. Even mijn ogen sluiten. 
‘Vovels, vovels,’ mijn dochtertje trekt aan mijn broek en wijst naar de denneboom.
‘Vovels!’ zegt ze vrolijk. Ik kijk omhoog en zie tussen de ennedappels mijn zoon zitten met een bord vol warm eten.
‘Aarepels,’ zegt hij trots, ‘aarepels met appelmoes vind ik lekker.’
Ik wil hem zeggen dat hij zich goed moet vasthouden en op dat moment val ik uit de boom. 
Met mijn linkerhand kan ik me nog net in evenwicht brengen op het ijzeren bankje. Ik kijk verschrikt om me heen. Het meisje en de moeder zie ik niet meer. Langzaam kom ik tot mezelf.
Het is weer tijd om aan het werk te gaan.

Onder een Emiraten buitenlaag

Emiratespalace

We lopen over het witte Algerijnse zand en als ik achter me kijk, zie ik in de verte het paleisachtige hotel Emirates Palace. Tussen mijn tenen komt een kleine gele alikruik omhoog. Mijn hoofd wordt roder en roder. Wat moet mijn lichaam hard werken om niet alleen de mentale – , maar ook alle temperatuurschommelingen bij te kunnen houden. Het dunne laagje goud van de koffie vermeng ik met lauw water uit de overlevingsfles van Linda. 
Een plaatselijke taxi brengt ons in geen tijd van de ene kant naar de andere kant van de stad. Een taxi, een auto met chauffeur. Ik kan me bijna niet voorstellen dat ik over een paar dagen weer op de fiets door het polderlandschap naar mijn werk rijd. 

‘Goedemiddag,’ zegt hij in het Engels. 
‘Heeft iemand een idee hoe ik heet?’

Mohammed

Een menigte toeristen kijkt de man in het wit aan. De eerste gok is gelijk raak.
‘Mohammed.’ 
We staan in de Sjeik Zayed moskee in Abu Dahbi. Achter elk muurtje verwacht ik de Efteling te zien. In de verte hoor ik muziek van vijf composities: The Harbour, Eastern Jails, Harem, Jungle en Market Place. Dank je wel Ruud Bos.
‘Ik zal jullie vandaag meenemen in het verhaal achter deze moskee. Achter de stenen zuilen, de marmeren mozaïek vloeren, de minaretten en de gebedsruimtes.’
Deze buitengewoon knappe Emiraten man vertelt honderduit over zijn cultuur en godsdienst. Enige zelfspot is hem niet vreemd. 
‘Een tijdje geleden heb ik mijn moeder meegenomen voor een rondleiding. Toen we bij de met Swarovski kristallen ingezette kroonluchter aankwamen vroeg ze me hoe ze die schoonmaakten. Ze was hoogst verontwaardigd dat ik het antwoord niet wist. Ze zei: als je dat niet weet, hoe kan ik er dan vanuit gaan dat de rest van jouw verhaal wel klopt?’
Gelukkig had hij het antwoord op de schoonmaakzucht van zijn moeder te horen gekregen, zodat ook wij nu weten hoe deze 12 ton wegende kroonluchter wordt schoongemaakt.
Ondertussen heeft het geluid van de muziek plaatsgemaakt voor de adhan. Één van de vijf gebedsmomenten van de dag is aangebroken. Wij trekken de schoenen weer aan en doen onze thawb en abaja uit. Westerse mensen onder een Emiraten buitenlaag.

Moskee

Rooskleurig in Flanders Fields

Klaproos

Het begin van de heilige wielerweek begint zondag met de wielerwedstrijd Gent-Wevelgem in Flanders Fields. 
De zon gluurt mijn slaapkamer binnen. Een straal duwt de nieuwe dag voor zich uit. Op Facebook zie ik truffelkoninginnen en Eftelingprinsessen, de wereld draait door. 

Een vliegtuig stort neer. Honderdvijftig levens verdwijnen met de knip van mijn vinger. Mijn hoofd heeft het druk met gedachten. Een terreurdaad of een technisch mankement? Een psychisch probleem ontaard in een stukje wereld vol verdriet.
 
De loopgraven van de wereld huilen door de geschut gaten. Door de mist hoor ik de kreten van verdriet, ik ruik het sterven. En in de verte zie ik de rode gloed van velden vol kollebloemen. 

In Flanders fields the poppies blow
Between the crosses, row on row
That mark our place; and in the sky
The larks, still bravely singing, fly
Scarce heard amid the guns below.
We are the Dead. Short days ago
We lived, felt dawn, saw sunset glow,
Loved, and were loved, and now we lie
In Flanders fields.
Take up our quarrel with the foe:
To you from failing hands we throw
The torch; be yours to hold it high.
If ye break faith with us who die
We shall not sleep, though poppies grow
In Flanders fields.
(John McCrae: 30 november 1872 – 28 januari 1918)

(Foto: pinterest – ionwkathy)

Ticket voor de dag

Muur

Ik word wakker in een fabriekshal. Een immens grote rechthoekige ruimte zonder tussenwanden. De vloer staat vol met stretchers, netjes gerangschikt als soldaten die in de morgen bijeengeroepen worden om hun aanwezigheid te bewijzen. 
Het is warm onder de dekens, zo vertrouwd.
Overal liggen mensen te slapen of dromerig uit hun ogen te kijken. De hangende lampen met hun mistige licht bewijzen me een dienst zodat ik niet over het bed van een ander kan struikelen.
Aan de wand het verst bij me vandaan hangt een groot zwart bord zoals ik die ken uit veilinghallen. Op het bord verschijnen steeds andere elektronische getallen. Ik kan ze niet goed zien. Mijn bed staat te ver weg of de cijfers zijn te klein. Met mijn rechter hand maak ik een vuist. Door het tunneltje van die vuist staar ik met één oog naar het bord.
Ik weet het, de baas is vandaag langsgekomen en heeft de tickets voor de dag verdeeld.
Er zitten meer mensen in hun bed te staren naar het bord. Sommigen zijn al opgestaan en lopen naar de kleine deur van de grote buitenmuur.
Er zijn mensen die vaker een ticket hebben gehad, maar voor mij zal het de eerste keer worden. De meesten komen na een aantal uren terug en leggen zich weer neer op hun bed. Maar er zijn er ook die wegblijven.

Vandaag zie ik mijn nummer: 117. 
Ik heb een ticket!
Ik ben zenuwachtig.
Ik stap mijn bed uit. Het mag, ik heb een ticket voor de dag.
Ik loop naar voren, vlakbij de deur krijg ik het kaartje te zien. De tekst is geschreven met een vulpen en de gestileerde letters zeggen: Om 8.00 uur naar het werk gaan en om 16.30 uur weer terug komen.
Mijn dag kan eindelijk beginnen.

Ik stap door de kleine deur naar buiten. Het zonlicht prikt in mijn ogen. Ik draai me om en zie de enorme hal zonder ramen en met de kleine deur. 
Heb ik het lef om vanavond niet terug te keren? 
Welke keus maak jij als je jouw ticket krijgt?

Geen bijzaken

Boog

Twee dikke kranten liggen deze zaterdagochtend op me te wachten. Buiten regent het, op tv zenden ze de Elfstedentocht van 1985 in zijn geheel uit. Het is het jaar 2015.

‘Geen tijd voor bijzaken’ staat er boven het artikel. Vanuit de boekenkast kijkt de rug van het boek ‘De man die zijn vrouw voor een hoed hield’ me lachend aan. Zo herinner ik me Oliver Saks ook. Als ik de neuroloog in een documentaire (Een schitterend ongeluk – VPRO) zag dan kreeg ik een gevoel van vrolijke echtheid.
Oliver is nog niet gestorven, hij geeft aan dat er in die laatste periode op aarde geen tijd meer mag zijn voor bijzaken. Maar wat zijn bijzaken? Hoe kan ik hoofd- en bijzaken scheiden?

Viktor E. Frankl schreef ooit in zijn boek ‘De zin van het bestaan’: dat wat er toe doet, komt voort uit een innerlijke drijfveer om iets in je leven af te krijgen of voor iemand anders te blijven leven. De hoofdzaak mag ik zoeken bij mijn innerlijke drijfveren. In deze fase van mijn leven heb ik de onuitputtelijke behoefte om wat er in mijn hoofd omgaat op papier te zetten. En geen enkel kuikentje brengt me daar van af (sochicken – Jelle Hermus).

Op internet vind ik de ingezonden brief van Oliver aan de New York Times. 
Hij schrijft: On the contrary, I feel intensely alive, and I want and hope in the time that remains to deepen my friendships, to say farewell to those I love, to write more, to travel if I have the strength, to achieve new levels of understanding and insight.

Het schilderij komt tot leven

Schilderij

Langzaam loop ik naar de grote hal. Honderden mensen staan met de oren dezelfde kant op te luisteren naar de commissaris. Ik hoor het geluid van zijn stem, maar kan van de klanken geen woorden maken. Mijn aandacht wordt getrokken door vijf strak blauwe doeken op even zoveel ezels. 

Een lieve collega komt op me af en we praten al fluisterend over het afgelopen jaar. Wat is er met jou gebeurd, wat is met met mij gebeurd en wat zien we voor de toekomst. Ik vermoed dat de sprekers op het podium ook hetzelfde stramien hanteren in hun toespraken.
De algemeen directeur heeft ondertussen het woord genomen of gekregen en ik krijg van een collega een kwast in mijn handen gedrukt met de vraag: ‘Wil je even wat strepen op de doeken plaatsen?’ 
Ik ben uitgerust met een ‘ja, dat is goed, ja, dat doe ik wel’ mechanisme. Dus neem ik de kwast met trots aan, ondertussen verder pratend met mijn collega. 
Blijkbaar duurt dat wat te lang voor de kunstzinnige collega en wordt de kwast uit mijn gevoelige vingers gehaald en aan een ander aangeboden. Tijdens het converseren dwalen mijn gedachten steeds af naar de blauwe doeken en de fantastische afbeeldingen die ik daarop zou kunnen uitwerken.

Eindelijk zijn de sprekers klaar, de inspirerende woorden voor het nieuwe jaar zijn neergevallen op de koude tegels van de welkomsthal. De ambtenaren zijn als bij toverslag verdwenen. Ze hebben zich met spoed gemeld bij de gratis lunch verderop in het gebouw.

Vastbesloten loop ik nu naar de doeken. Ik neem een kwast met een door de projectgroep vooraf vastgestelde kleur. Mijn inspiratie van de klanken die ik heb gehoord worden als vanzelf omgezet in een stilistisch vliegende vogel op een prominente plek op het eerste doek.
In gedachten zie ik de doeken op de kamer van de commissaris hangen. Ik loop er met mijn kleinkinderen langs en zeg: ‘Kijk, op elke doek zie je een vogel die ik heb geschilderd. Het is uit de begintijd van mijn schilderscarriére, maar ze zijn herkenbaar voor mijn latere werk.’ 

Naast me hoor ik de projectleider de vrije manier van denken omzeep helpen. ‘Nee, nee meneer, het is de bedoeling om vooral vrij te schilderen.’ Met een aantal Anton Heijboer strepen maakt hij me duidelijk dat mijn interpretatie van het nieuwe jaar, niet de nieuwe manier van werken gaat worden.

De schilderijen hebben een prominente plek gekregen bij de achterdeur van het provinciehuis. Op één schilderij heb ik nog een klein stukje vogel teruggevonden. Verder lijkt het of na mij, de schilderijen zijn overgenomen door een groep van hun apenrots afgedaalde mantelbavianen.

Je suis Foppe

Tarantulawesp

‘De vier koningslindes op het voorplein hebben een wit kruis. Dit zou kunnen betekenen dat ze op de nominatie staan om gekapt te worden,’ schrijft een collega op intranet en ze gaat verder, ‘nou kan ik me dat echt níét voorstellen: de provincie is toch wel zo verantwoord met groen bezig dat ze de bomen van Maaskant mét zijn gebouw laten staan? Wie weet hier meer van?’ 

Andere collega’s reageren verontwaardigd: ‘Dat de provincie dit toestaat!’ ‘Enorm zonde dat de bomen gekapt worden!’ ‘Hoe is het mogelijk dat er niet met ons gesproken is!’

Zomaar een voorbeeld van hoe we tegenwoordig met feiten om gaan.
Terwijl die witte kruizen misschien wel geplaatst zijn om de zeldzame tarantulawesp naar Nederland te lokken. 
Wie weet zouden we eens de betreffende verantwoordelijke kunnen bellen of mailen?

Afgelopen week riepen veel mensen: ‘Je suis Charlie!’
Natuurlijk vind ik het verschrikkelijk dat terroristen zulke aanslagen plegen. Zeer zeker! Dit kan en mag niet. Zo mogen er ook geen oorlogen en gruwelijke mensonterende handelingen meer voorkomen.
Maar dat maakt me nog geen Charlie! Vrijheid van meningsuiting heeft zijn grenzen.

Laat mij maar Foppe zijn. Laat mij maar contact zoeken met de ander. En daarbij respect hebben en houden voor een ander.

Je suis Foppe!

Neem jij ook elke dag vakantie?

Beekje

Dat is wel een heel vreemde vraag. Door de weeks moet ik werken, de administratie en de boodschappen doen. Ik wil lezen, zingen, tekenen en sporten. Ik wil samen met mijn echtgenoot wandelen, uit eten, fietsen, uitgaan. En de dag heeft maar 24 uur. Ik kom nu al tijd te kort. Dus kom nu niet aan met elke dag vakantie nemen!

En toch vraag ik je, neem jij wel elke dag vakantie? Al is het maar vijf minuten. Gewoon even op zoek naar het vakantiegevoel. Weet je nog welk gevoel dat is? Misschien is dat het moment dat je even in de zon zit met een warme kop koffie. Of dat je niet de normale weg naar je werk fiets maar net even door een andere wijk. Of dat je langs de bakker rijdt en jezelf verwent met een eierkoek. Of dat je met een stralende lach tegen iedereen die je tegen komt zegt: ‘goedemorgen’.
Juist van die momenten waarop je van je gewoonte afwijkt krijg je levenslange energie. 

De dagen dat ik naar mijn werk fiets, neem ik een route door het Bossche Broek, een natuurgebied bij ‘s-Hertogenbosch. En al een aantal keren heb ik daar een vos zien lopen. Vandaag ben ik even gestopt en heb ik de tijd genomen om naar hem te kijken. Gewoon kijken, meer niet.
Trouwens het stroompje van de foto is ook een natuurmoment uit hetzelfde gebied. Ik ben er al vaak langsgelopen, maar nu ineens valt dit stromende beekje me op.

Wat doe jij om elke dag 5 minuten vakantie te nemen?

Wat kan je leren van een ei?

Gepocheerd ei

Soms lijken dingen moeilijker dan ze in werkelijkheid zijn. Heb je wel eens een ei gepocheerd? De eerste keren vielen mijn eieren in allerlei vlokken uiteen in het kokende water. Daarna ben ik op zoek gegaan naar een goede beschrijving van het recept. Vooruit nogmaals aan de slag. Gewoon doen. Tot het euforische moment van een schitterend wit ei op mijn ontbijtbord.

Ik moest eraan denken toen ik de film Julie & Julia zat te kijken. (Kookboek: Mastering the Art of French Cooking.) 
Eigenlijk komt alles op hetzelfde neer. Heb je een idee en wil je het idee uitvoeren? Doe het dan gewoon. Leer van de handeling, zie en voel wat er goed gaat, doe het op verschillende manieren. Uiteindelijk kom je op die manier het dichtst bij jezelf.

Het jaar 2015 is aangebroken en door mijn hoofd spelen allerlei nieuwe, sprankelende ideeën. Vandaag heb ik ze op een rijtje gezet en heel veel gedachten doorgestreept. Ik houd er drie over en daar ga ik het komende jaar mee werken. Niets zal me ervan afhouden, niemand brengt me van mijn stuk!

Tja, en wie weet word ik morgen wakker en ben ik toch mijn focus kwijt? Op die momenten is het goed te weten dat er geweldige motivatoren bestaan. Sochicken is er één van. Jelle neemt je mee met zijn eierdoostheorie naar een leven zonder uitstelgedrag, gefocust op minder. Je verricht minder werk, met meer resultaat.

Download gratis: http://www.fweijer.nl/Documents/soChickenEierdoostheorie.pdf

@sochicken #blog #verhalen