Ik word wakker in een fabriekshal. Een immens grote rechthoekige ruimte zonder tussenwanden. De vloer staat vol met stretchers, netjes gerangschikt als soldaten die in de morgen bijeengeroepen worden om hun aanwezigheid te bewijzen.
Het is warm onder de dekens, zo vertrouwd.
Overal liggen mensen te slapen of dromerig uit hun ogen te kijken. De hangende lampen met hun mistige licht bewijzen me een dienst zodat ik niet over het bed van een ander kan struikelen.
Aan de wand het verst bij me vandaan hangt een groot zwart bord zoals ik die ken uit veilinghallen. Op het bord verschijnen steeds andere elektronische getallen. Ik kan ze niet goed zien. Mijn bed staat te ver weg of de cijfers zijn te klein. Met mijn rechter hand maak ik een vuist. Door het tunneltje van die vuist staar ik met één oog naar het bord.
Ik weet het, de baas is vandaag langsgekomen en heeft de tickets voor de dag verdeeld.
Er zitten meer mensen in hun bed te staren naar het bord. Sommigen zijn al opgestaan en lopen naar de kleine deur van de grote buitenmuur.
Er zijn mensen die vaker een ticket hebben gehad, maar voor mij zal het de eerste keer worden. De meesten komen na een aantal uren terug en leggen zich weer neer op hun bed. Maar er zijn er ook die wegblijven.
Vandaag zie ik mijn nummer: 117.
Ik heb een ticket!
Ik ben zenuwachtig.
Ik stap mijn bed uit. Het mag, ik heb een ticket voor de dag.
Ik loop naar voren, vlakbij de deur krijg ik het kaartje te zien. De tekst is geschreven met een vulpen en de gestileerde letters zeggen: Om 8.00 uur naar het werk gaan en om 16.30 uur weer terug komen.
Mijn dag kan eindelijk beginnen.
Ik stap door de kleine deur naar buiten. Het zonlicht prikt in mijn ogen. Ik draai me om en zie de enorme hal zonder ramen en met de kleine deur.
Heb ik het lef om vanavond niet terug te keren?
Welke keus maak jij als je jouw ticket krijgt?