Als ik van skiën hield, zou dit het mooiste jaargetijde voor me zijn. Dikke jas, warme broek, latten onder mijn voeten en glijdend van de berg af.
Jaren geleden heb ik in Winterberg op een berghelling gestaan. Nou ja een berg, de Zwitsers zouden zeggen: ein Hügel. Juist een heuvel, dat was het. Er lag nog geen sneeuw. Heel voorzichtig schuifelde ik een stukje naar de rand van de helling. De wereld beneden was niet te zien en ook de helling niet. Nooit, maar dan ook nooit, zal ik latten onderbinden om me met doodsverachting van en helling af te storten.
Ik hoor Annemiek tegen me praten. ‘Kan je een ander woord voor ‘nooit’ verzinnen? Vermijd dat soort woorden.’
En ja, ze heeft gelijk. Ik heb de latten toch een keer ondergebonden. Heel lange, dunne latten waren het. We gingen een lang eind lopen op latten.
Wat ik me er nog van herinner is een bergrestaurant met warme koffie en appeltaart.
Nee, latten is niets voor mij. Maar ook dat is een te resolute uitspraak, want dit jaar ga ik echt latten.
Linda en ik hebben de lat hoog gelegd. Zeven kamelen hebben we geëist van de emir van Abu Dhabi en zeven heeft hij er ons gegeven. Nu mag Linda haar kennis en kunde tonen aan de ouders van en verstandelijk gehandicapten kinderen in zijn emiraat. En wij, wij gaan latten.
Een vriendin van me doet het al jaren en heeft me al bijgepraat onder het genot van een caffè latte. Ik zag er als een berg tegenop, maar nu het moment is aangebroken heb ik het een plekje gegeven en ga ik er een latbaar jaar van maken.