Kijk en daar begint het volgende gedonder.
De consumentenbond heeft een onderzoek onder reizigers laten uitvoeren en het blijkt dat de reizigers zich meer aan elkaar en minder aan de dienstverlening door de NS ergeren. Eén van de conclusies die te trekken valt uit het onderzoek is: ‘De reiziger wil meer rust, dus de huisregels moeten worden aangescherpt en het treinpersoneel moet deze beter gaan handhaven.’
Eindelijk is het zover dat de treinen allemaal op tijd rijden, dat er een toilet in elk treinstel aanwezig is, dat er alleen mensen met een geldig vervoersbewijs op de perrons staan en dat iedereen een zitplaats heeft in de trein. En daar begint het volgende gedonder.
Nu beginnen we ons te irriteren aan onze medereiziger.
Natuurlijk wil ik rust.
Het is uitermate hinderlijk als je in een stilte coupé zit en iemand gaat praten of iemand begint te typen op het toetsenbord van een draagbare computer.
Ik wil rust.
Het is uiterst vervelend als een groep mensen de trein in komt. Een aantal mensen die bij elkaar hoort en ook willen laten weten dat ze bij elkaar horen.
Zoals vrouwen onderweg naar de Huishoudbeurs, mannen onderweg naar de HISWA te water of scouts, voorheen padvinders, onderweg naar een eng bos.
Rust wil ik.
Waarom lopen mensen niet, net als ik, op schoenen met spekzolen, waarom halen ze niet heel zachtjes adem of houden ze hun nies in tot ze op een perron zijn.
Het is duidelijk, ik wil meer rust.
En ik wil dat de conducteur dat voor me gaat oplossen. Ik heb overwogen om het zelf op te lossen, maar door schade en schande ben ik wijs geworden. Vroeger ben ik iets te vaak met een blauw oog en kapotte kleding thuisgekomen. De laatste jaren worden de klappen steeds harder en lijkt er geen grens meer te zitten aan de agressie. De kans dat je pas weer wakker wordt in het ziekenhuis, nadat je iemand aanspreekt op zijn gedrag, is erg groot. Mijn moeder heeft me daarom gevraagd voortaan oordopjes in te doen en op mijn handen te gaan zitten.
Dat helpt en geeft rust. Huisregels ook, denkt de Consumentenbond en handhaving.
Of een conducteur de juiste persoon is om de huisregels te bewaken is nog maar de vraag. De vraag stellen is hem ook beantwoorden. Als er iemand is die vaak in elkaar geslagen wordt, is het de kaartjescontroleur wel.
Misschien kunnen we het beter over laten aan de politie. Ik las dat zij nog wel autoriteit bezitten. Een socioloog zei daarover: ‘Ondanks alles is de politie een ijzersterk merk.’ In hetzelfde artikel staat: ‘Zelf klaagt de politie al decennialang over gebrek aan waardering en respect bij de politieleiding, de politiek en de burgers, bleek uit een enquête van de SP (2009). Ze gruwelen van de opgelegde bonnenquota, bezuinigingen en bureaucratie.’
Nee, de politie heeft vast geen tijd voor het houden van toezicht in de trein en er zou een deuk kunnen ontstaan in het ijzersterke merk.
Maar wie dan wel?
In de begin jaren van deze eeuw werkte ik op een ICT-afdeling en hadden de managers bedacht dat er huisregels moesten komen. Ze hadden opgemerkt dat de kopjes in de centrale koffiecorner niet werden opgeruimd en het geregeld een zootje was in de afwashoek.
Een paar regels zijn me bijgebleven. Regel 9: Je eigen kopje afwassen en de koffiecorner ordentelijk houden en regel 10: Handen wassen voor het plassen.
Het management zorgde ervoor dat er iedere dag iemand van hen vrijgesteld was om de regels te handhaven.
Zodra ik dan ook met een leeg koffiekopje over de gang liep, sprong een leidinggevende van zijn stoel en liep met me mee om te controleren of regel 9 goed werd uitgevoerd. Ik heb zelfs gezien dat er meegelopen werd tot in de toiletruimte. Het kan natuurlijk ook zijn dat ze daarheen moesten voor hun eigen afwatering.
Kijk zo hoort het. De leidinggevenden die zorgen voor orde, tucht en handhaving.
Hierbij dan maar een oproep aan de hogere legerleiding van de NS om één dag in de week mee te lopen op een trein, de regels helder en duidelijk te maken aan de klanten en te controleren op de naleving.
Doe het voor mijn rust.