Dat doe ik nooit weer

Zweefvliegen

Het was een uur voor het moment waarop ik wist dat er geen weg terug meer was. Als ik dit van te voren had geweten, had ik nooit toegezegd. Mijn spontaniteit had me in een moeilijk situatie gebracht, ook al had ik het op dat moment nog niet door. Het zou zo mooi zijn om van te voren al te weten wat er gaat gebeuren. Dan had ik niet de weg naar dit vergeten en verlaten gebied genomen, maar was ik recht naar huis gereden en had de gordijnen dichtgetrokken.

Voor me zag ik een auto afslaan en tussen de bossage langs de kant van de weg verdwijnen. Het bordje langs de weg gaf aan dat ik dezelfde afslag moest hebben. Door het stof dat hoog opstoof kon ik de kuilen in het zandpad amper zien. Vanuit het stof rees een grote hangar op en kort daarachter zette ik de auto stil. En zo was het ook. Zodra het geluid van de auto wegviel, was er niets meer te horen. Nog 50 minuten voor het moment en ik zat nog even rustig om me heen te kijken. Aan de geparkeerde auto’s te zien, kwamen er meer mensen dan ik had gedacht.
Bij het naderen van het gebouw zag ik een terras vol met mensen. Iedereen stond met de rug naar me toegekeerd. Ze keken aandachtig naar een langgerekt grasveld, dat wel zestig voetbalvelden lang was en een paar van hen keken naar de lucht. Daar was niets te zien, één strak blauw laken met in de verte af en toe een kleine wolk. Toch zal het gevaar daarvandaan komen, niet voor niets was de focus daarop gericht.

Gisteren stond het zweefvlieg uitje op het programma en ook al ben ik heel stoer en zeg ik steeds weer dat het me allemaal niets kan schelen, zit er diep in me een klein mannetje dat het allemaal toch heel spannend vindt.

In drie seconden word ik versneld van nul naar honderd kilometer per uur. De neus van het vliegtuig trekt zo steil omhoog dat ik blij ben dat ik er achter niet uitval. Die eerste seconden is alleen lucht te zien. Dan lijkt het vliegtuig niet meer vooruit te kunnen en te vallen naar de trekkende aarde. Een harde klik volgt, het vliegtuig schudt. De piloot duwt de neus naar beneden. Een kleine vrije val en Ik voel dat mijn buik niet meer op zijn plek zit. Dan is het over. Om me heen het geluid van de wind om de vleugels en de cockpit. Alle spanning ontlaadt zich in een oneindig veel vragen stellen aan de man die nu verantwoordelijk is voor mijn leven. Na een paar uur, wat in werkelijkheid zeven minuten blijkt te zijn, zetten we de landing in en met een flinke vaart scheren we over de bomen en drukken we de wielen in het gras.

Nog één keer kijk ik om naar het vliegtuig en zeg tegen mezelf, dat doe ik nooit weer. Maar ja, dat zei ik drie jaar geleden op deze plek ook.