Categorie archieven: Non-fictie

Speciale ezelsmuts is deze week voor?

Muts

Gisteravond heb ik puntmutsen gemaakt. Ik bied ze te koop aan. De tekst op de bordjes, zoals bijvoorbeeld ‘Ezel’, kan je zelf aanpassen, verzin maar leuke woorden. De kleur van de muts mag je uitkiezen. Echt elke kleur is beschikbaar. 
Ik kijk niet zo nauw. 

De mutsen zijn in veel situatie te gebruiken. Bijvoorbeeld bij een verjaardag, bijvoorbeeld voor zwarte pieten die niet meer zwart zijn, maar dan wel ‘zwarte piet’ op het bordje kunnen schrijven. 
Als je het draagt val je in ieder geval op.

Heb ik het echt gehoord gisteravond op het 20.00 uur journaal van de NOS? Op de synode in Rome (een belangrijke vergadering binnen de katholieke kerk) hebben kardinalen en bisschoppen twee weken lang gesproken over veranderingen ten aanzien van homoseksuelen en gescheiden mensen. Kardinaal Wim Eijk zei na afloop dat mensen die gescheiden zijn (of een ander geloof aan hangen) en daardoor niet het sacrament van de eucharistie mogen ontvangen, maar wel naar voren mogen komen om een zegening te ontvangen. 
Let wel: met gekruisde armen voor de borst. (Oftewel er is niets veranderd.)

Mij lijkt het beter, eenduidiger, gezelliger, opvallender, leuker, plezieriger om voortaan deze speciale muts te gebruiken.

Daar wonen de gekken!

Verkeersbord

‘Waar woon jij?’ vraagt een Eindhovense man met een verstandelijke beperking aan me. ‘Waar woon jij?’ vraagt een Veldhovense man met mogelijkheden aan Linda. Met een rechte rug is steevast ons antwoord: ‘In Vught!’.
‘In Vught wonen de gekken!’ zeggen ze schamper. En weg sjokken ze weer.

Van oudsher klopt dat wel. Iedereen in Brabant, ik denk zelfs half Nederland, kent Voorburg. Het heet niet meer zo en volgens mij heten de gekken ook niet meer zo.
De zorginstelling heet nu Reinier van Arkel. Vroeger leerde ik op school de indeling voor zwakzinnigen: idioot, debiel en imbeciel. Later werden het geestelijk gehandicapten genoemd en weer later verstandelijk gehandicapten. 
En nu zijn het mensen met mogelijkheden. 

Alles verandert. Op het terrein van het oude Voorburg kwam ik een verkeersbord tegen. Ook die zijn aangepast aan de tegenwoordige tijd.

Leve het veldrijden

Lars vd Haar

In de verte hoor ik een harde basdreun die onderdeel hoort te zijn van muziek. Een groene specht vliegt op uit de ondergrond, opgeschrikt door die dreun of door mijn fiets. Een man zit onder het afdakje van zijn huis te kijken naar het gekrioel van mensen en fietsen aan de andere kant van het water.

De Grote Prijs van Brabant, een internationale veldrit staat vandaag op het programma op de Pettelaarse Schans in Den Bosch. Aangekomen bij het parkoers hoor ik het gepiep van remmen, de korte schreeuwen van man naar man of vrouw naar vrouw, door de modder is dat niet altijd goed te zien. De neus wordt regelmatig geleegd zoals dat hoort bij sporters. Het eerste carnavalsbandje, het dweilorkest de Kickvorsen, is in aantocht. De trompetten hangen nog slap langs het lichaam en de renners draaien nog rustig hun rondjes. Het duurt nog even voor het gaat gebeuren.

Gevonden die basdreun. Het komt uit een grote tent. De weinige mensen in de tent, wie houdt het ook uit met die herrie, willen blijkbaar allemaal koffie uit een apparaat dat ik herken van mijn werk. Dat duurt een eeuwigheid. Niet dat ik haast heb, maar dan neem ik liever een pilsje en een hamburger en stap snel de tent weer uit. 

De oud profs gaan bijna starten. Op zoek naar een plekje langs het parkoers, neem ik ondertussen nog even een frietje mee. 
Tussen de oudere mannen, soms atletisch uitziend, soms met een iets te dikke buik, zie ik twee vlechtjes alle kanten opzwaaien. Volgens mij is dat Daphny vd Brand, die meerijdt bij deze oudere cyclocross mannen. 
Een lange zandbak is aangelegd. De meesten gaan er rijdend doorheen, een aantal lopend. Één sprong en je zit zo weer op je fiets, tenminste als het goed gaat. Volgens mij doet het zeer als je mis springt en ernaast beland. Straks even aan hem vragen. De materiaalpost is nog niet bezet. Door jarenlange ervaring repareren die mannen hun fietsen onderweg zelf wel.

Aangemoedigd door jonge – en oude toeschouwers rijden de profs hun ronden. Op de achtergrond voor de zoveelste keer de muziek van K3 – Oya lele. Of je nu muziek maakt of sportief bezig bent, het is maar net hoe oud je jezelf voelt. 

En mij gaat het uiteindelijk toch allemaal om een frietje, een hamburger en een pilsje.
Lang leve het veldrijden.

Stadspark in Den Bosch

Stadspark Den Bosch

Ik zit zomaar op een donderdagmiddag in een stadspark in Den Bosch. Een groot grasveld met in het midden een boom. Een wandelpad er netjes omheen en bankjes die uitkijken op het gras. Haast onopvallend staan oude – en nieuwe hoge gebouwen om de tuin heen. De nieuwe in dezelfde kleur steen als de oude. Drie kleine fonteintjes waar continue een klein straaltje water uitkomt en oude lantaarnpalen die, als ik hier maar lang genoeg zit, de sfeer vast nog romantischer maken.
In de verte hoor ik een kindje spelen in de speeltuin. Er loopt een vrouw langs. Dat kan ik horen omdat ze in een mobieltje en in de omgeving aan het praten is.
In de tuin is het verder stil. Iets verderop nemen twee verliefde mensen een bankje in bezit, die hoor je de komende tijd niet. Er loopt een hardloopster langs hoor ik aan de voetstappen buiten de tuin.
Een paar straten verderop is de Uilenburg. Een plek waar de terrasjes met dit weer vol zitten, waar de stilte die ik nu ervaar mijlenver weg is.
Nog even mijn ogen dicht, nog even luisteren naar de vogels, de wind in de bomen en dan op naar het drukke stadscentrum.

De blauwe enveloppen

Envelop

Heb je enig idee hoeveel verschillende soorten enveloppen er zijn op de wereld? Ze zijn er gekleurd van papier, in folie ook gekleurd en mat metalic. Er zijn bordrug- , (golf) kartonnen- en notaris enveloppen.
Maar wij krijgen een blauwe envelop. Een ouderwets uitziend model met donker blauwe – en rode blakjes aan de zijkanten. Een briefomslag waar ook daadwerkelijk een brief in zit. Een uitnodiging om met twee geweldige vrienden te gaan dineren. Nu kennen we deze vrienden al wat langer en zo’n uitstapje kan natuurlijk niet zomaar gebeuren. Ze noemen zichzelf in de brief ‘boerenpummels’ en ons ‘wereldburgers’. Het ‘ons’ gedeelte kan ik tegenwoordig beamen, over het ‘zichzelf’ gedeelte heb ik zo mijn vraagtekens.

In de brief zit een aanwijzing die ons naar het restaurant zal leiden: ‘Er wordt zoveel beweerd en zoveel is waar. Want wat is verkeerd? Dat is niet klaar. Hier spreekt men recht wat krom is of fout. Wordt alles beslecht; warm of koud.’ Na enig giswerk en met de kennis van de meeste restaurants in ons dorp komen we uit op ‘De Gereghthof’. En terwijl we onze benen over de zadels werpen krijgen we nog de tip: plantenbakken. Het terras van De Gereghthof zit vol, propvol tevreden mensen nippend aan hun wijntje of slurpend aan hun bier. En wij moeten op handen en voeten zoeken in de plantenbakken naar een volgende aanwijzing, naar nog zo’n blauw couvert.

Met nagelranden vol modder en handen vol spinrag vinden we de volgende aanwijzing: ‘Ja, dan zie je die en dan die weer. Dan hoor je weer van die en lees je weer wat van die. Dan begint die weer te aPPen en loopt die zomaar daar. Dat je denkt, die? En dan praat je er eens over met deze en geen. Zo van: wat denk jij van die en die. En dan zeggen die allemaal: Oh, die twee.’ We barsten ondertussen van de honger en gelukkig is de aanwijzing niet al te lastig. Op naar culinair café DieTwee. Hier zit het terras niet vol. Eén familie maar en de eigenaar die met een vreemde blik kijkt naar een vrouw die aan de ene kant en een man die aan de andere kant van het terras, in zijn plantenbakken speuren.

Met een kreet van vreugde wordt de vondst gevierd en lezen we het volgende: ‘We zijn er bijna. Nog één kromming tot de afslag waar wij overigens niet verder gaan. Waren wij pelgrims met een boetekleed dan liepen wij door tot Compostella. Zijn wij handelsreizigers, wat voor vracht dragen dan onze kromme ruggen? Nu dan, wij komen zonder ballast, vrij van geest en met een lege maag. Laten wij ons laven met verhalen, drank en zoete spijzen bij de laatste gelegenheid voor Antwerpen. Op ons aller gezondheid!’

Dat doen we dan ook. Genoeg spannende (vakantie)verhalen te vertellen. Genoeg spannende toekomst verwachtingen te delen. Zo bestellen we de eerste fles rode wijn en proosten op onze fantastische vrienden LuLu!

Herinneringen

Raadhuis

Onderweg naar het centrum zie ik het waterige zonnetje tussen de mistflarden omhoog klimmen. Een kopje koffie en een oud collega wachten op me. We halen herinneringen op over werksituaties. Ik hoor hoe het hem en hij hoort hoe het mij gaat.
We zitten in een café en kijken uit op nieuwe gebouwen, appartementen en winkels. 
“Wat heeft daar ook al weer gestaan? Weet je nog dat er drie oude huizen stonden? En weet je nog welk bedrijf toen in dat gebouw zat en wat daarachter lag?”

Gek dat als iets eenmaal is verdwenen het moeilijk is om de herinnering helder te houden. Het lichaam lijkt er hetzelfde principe op na te houden als met pijn. Als de pijn eenmaal weg is uit je lichaam is het ongelofelijk moeilijk je weer een voorstelling van die pijn te maken. En dat is maar goed ook, er wordt weer ruimte gemaakt voor nieuwe prikkels, nieuwe belevenissen, het oude kan je achter je laten.

In het café hangen foto’s van gebouwen die vroeger in ons dorp stonden. Sommige staan er nog, anderen zijn verdwenen of verbouwd. Als we een tijdje doorpraten blijkt dat we met beide geheugens het oude dorp weer aardig in beeld krijgen. Blijkbaar willen we samen toch niet alles achter ons laten.

Uitgereisd

Schedels

“Iedereen kan het”, zei hij gisteren.
Net terug van twee stedentrips, val ik in een interview met René Gude, de denker des vaderlands. “Sterven is doodeenvoudig”.
Misschien heeft hij wel gelijk en bepaal je zelf of het een makkelijke weg wordt naar de dood. Hij vergelijkt zijn leven met een speedboot. Je hebt een doel, je weet waar je wilt zijn en in volle vaart ben je onderweg. Dan komt opeens het bericht. Je gaat dood. Het duurt nog even, maar je gaat dood. De speedboot verandert in een ouderwetse roeiboot. Met je rug naar de toekomst, in een traag tempo, kijk je achteruit naar jouw verleden.

Afgelopen weekend was ik in Parijs. En wat is er dan romantischer dan een bezoek aan de catacomben met de schedels en botten van zo’n 6 miljoenen Parijsenaars. Tussen hen zijn er zeker geweest die hun dood hebben zien aankomen, die een besluit hebben kunnen nemen hoe ze ermee wilden omgaan. Al lopend in die ondergrondse gangen en kijkend naar al die schedels en botten, komt het verdriet in me naar bovenkomt.

De emotie die er echt toe doet, komt vanzelf.

Workshop creatief schrijven

Maandvhschrijven

Twee middagen workshop met als onderwerp creatief schrijven zitten erop. Schrijfster Jacobina Kunnen heeft ons tips gegeven, heeft ons uitgedaagd buiten de kaders te denken en te schrijven. 
Een pijp, een vodje papier, een sprookje met ei, 10 kg aardappelen, de zon die boven de dijk opkomt, een spin die jongleert in het dierencircus, een vis die zit te mensen, een verslag van een muziekfestival in Engeland. Genoeg fantasie voor beginnende schrijvers.
Een gastblogger Ronella Moser heeft het voor de stadsbibliotheek van Den Bosch in haar woorden beschreven:

Horen, zien en schrijven

Het is vol in de Bovenkamer van de bieb. En niks geen duffe typemiepen en suffe penmeneren, nee de zolder is gevuld met gedreven en bevlogen auteurs in wording. Ieder zit daar met hun eigen wens en aanverwante schrijfaspiratie. Er is niemand die zegt: ‘Ik zit hier, nou gewoon weetje wel, gewoon.., omdat ik het gewoon leuk vind, weetje wel. Lijkt me wel leuk om een keer een boek te schrijven…’

Signorinas en snuiters, een met sjaal wit en blauw geblokt, er is een geruite blouse met korte mouwen en ook een meneer die zijn glanzende groene jas heeft aangehouden. Die laatste heeft een pijp en is best jong zonder baard en snor, maar dat terzijde. Ruimte innemend of timide, een lekker mokkel met bruine lange haren, sjieke mevrouw met knot, student, en ook een reiziger met sportief jackie en gedegen gymschoenen die van alles overkomt. Zwijgzame informatieslurpers tegenover gedachtendelers.
En ze willen niet zomaar iets, ze schrijven en willen vooruit! Liedteksten en levensverhalen voor op begrafenissen, in dagboeken, kinderverhalen, recensies, gewoon korte stukjes, post feministische fictie, columns en poëzie.

Allemaal hebben ze gemeen dat ze stuiten op de berg die ze voor zich zien. En workshopleider Jacobina weet de steenmassa te vergruizen tot kiezels, die je één voor één kunt oprapen. ‘Je moet vast zitten om verder te kunnen!’ Voor mijzelf ook herkenbaar, ik zit regelmatig vast, het zogenaamde writersblok, ik los dat op met het innemen van een chocoladeblok, mijn ultieme indirecte schrijfmoment.

Het indirecte schrijfmoment, het is de auteurs een opluchting dat dat bestaat. Niet alleen achter je pen en papier zitten is dus schrijver zijn. Onderweg zijn en signaleren, luisteren, inademen en soms juist liever heel hard uit-, en betasten. Met moed in overvloed en energie. Het is vol in de bovenkamer van de cursisten.

http://www.bibliotheekdenbosch.nl/activiteiten/gastblog/3224-workshop-creatief-schrijven-door-jacobina-kunnen

Groot Zieken Gasthuis

Gzg

De gevel trekt mijn aandacht. Ik moet denken aan een aantal jaren geleden.

De telefoon verstoorde de stilte in huis. “Het gaat niet goed met Robbert”, klonk het door de hoorn. ” Hij heeft een hersenbloeding gehad en ligt nu in het GZG”. Het bericht zette mijn leven in één klap even stil. Alles wat zo gewoon was, veranderde door zo’n telefoontje.
Robbert kende ik al vanaf mijn jeugd. Hij had een verstandelijke beperking, een lichte beperking. Hij had een appartement gehuurd, maar leefde zoveel mogelijk bij zijn moeder. En zo had hij zijn leven aardig op orde. Een paar keer in het jaar ontmoetten we elkaar. In de middag gingen we een eindje fietsen of wandelen en daarna op tijd uit eten zodat hij niet in het donker naar huis hoefde.

En nu lag hij in het ziekenhuis. De volgende na het telefoontje ging ik in mijn middagpauze naar zijn kamer. In de gang hoorde ik de klompen van de verpleegsters klepperen, en verder was het stil, helemaal stil. Hij lag alleen. Hij ademde wel, hoorde ik als ik dichtbij hem kwam. Hij lag in coma. Ze wisten niet wanneer hij eruit zou komen en wat er voor beschadiging achter zou blijven. Een lichte rilling liep over mijn rug. 
De volgende dagen zocht ik hem op. Ik praatte tegen hem. Ik praatte met zijn moeder. Ik hing een kaartje achter zijn bed, voor het geval hij bijkwam. 
Na een aantal dagen kwam hij weer terug in ons leven. Hij had geen idee wat er was gebeurd. Angst overheerste zijn leven in die ziekenhuiskamer. Hij praatte met me, heel soms fluisterde hij als hij naar me luisterde, de andere momenten schreeuwde hij. Als de zuster hem even moest helpen, wachtte ik op de gang en hoorde hem schreeuwen: “Foppe, Foppe helpt me, help me!”

Hij werd overgeplaatst naar een verzorgingstehuis en daar stierf hij op de dag van zijn verhuizing.

Hier denk ik aan als ik in Den Bosch loop en de oude ingang van het Groot Zieken Gasthuis zie. Het ziekenhuis is al weer even gesloten. Hoelang zal de gevel nog in het stadsbeeld staan om me te herinneren aan Robbert?

Bachelor Radboud Universiteit

Bachelor ru

We komen aan bij een groot gebouw, via een achteringang, lopen we ineens in een lange stille gang met aan weerszijden deuren die verwijzen naar laboratoria, musea en studieruimten. Kleine groepjes studenten staan met elkaar te smoezen. Als we ze naderen gaan ze aan de kant of verdwijnen achter de deuren naar een andere wereld. We komen steeds dichter bij de ruimte waar het allemaal gaat gebeuren. 
 
Voor een nauwkeurig observant, zoals jij en ik, kunnen we een vergelijking maken met een ons welbekend volk. Het bijen volk. Door een smalle opening komen we in de raat, de collegezaal. In deze zaal zit de imme in nette rijen te wachten op hun Koninging. Het is een gegons aan geluid, werkbijen met hun familie of vrienden, waarbij het geluid verstomd als de moer het woord neemt.
Één voor één komen de biomedische werksters en – darren over de twee grote trappen naar beneden om haar een hand te geven en het bachelorgetuigschift in ontvangst te nemen. Ook onze hardwerkende dar loopt de trap af, schudt de handen en komt weer terug naar zijn trotse ouders.

Na afloop wordt elke aanwezige bezige bij beloond met een beetje nectar in de grote ontmoetingszaal. Daarna vliegen ze uit, want de komende jaren is er nog veel te doen om uiteindelijk het Master of Science diploma te mogen ophalen bij de Rector Magnificus.