Verkleinwoorden

Verkleinwoorden

Mijn oprechte excuses. Het is aan de vroege kant, maar ik weet dat het moment gaat komen. De dagen dat mijn stem iets hoger wordt en ik veel verkleinwoordjes ga gebruiken. Excuses, want ik houd daar niet van.

Ik heb decennialang in de sportwereld gewerkt en daar kom je geen verkleinwoorden tegen. Met een sprintje trekken ga je het echt niet winnen van een Usain Bolt en als het Nederlandse dames voetbalelftal een balletje was gaan trappen, waren ze ook geen (bijna) wereldkampioen geworden.

Ik weet het wel verkleinwoorden klinken liever. In een wereld die vergeven is van ongemakken is het verkleinwereldje een verademing.
Zo hebben we een rupsje Nooitgenoeg, daar krijg je nooit genoeg van, van de Eikenprocessierups daarentegen wel.

En ja, in de kroeg roep ik soms ook wel: ‘Biertje?’, maar dat komt omdat ik niet zo’n grote drinker ben en een worstenbrood klinkt te groot, dan zit ik al vol voor ik gegeten heb. Terwijl een bitterbal wel goed klinkt en het gebrek aan grootte van de werkelijke bal compenseert.

Wen er maar vast aan. Neem een hapje van je aardbeitje en toon me je vrolijke lachje.
In het najaar word ik opa.