Verbondenheid en strijd

Papaver

Ik zit te drinken en te praten
geheel zorgeloos
Mijn stem heeft me losgelaten
En ik ben zo mach, machte, machteloos

Je bent vermoeid na een kleine inspanning
Geheel ademloos
Je lichaam staat onder spanning
En je bent zo mach, machte, machteloos

Misschien klinkt het gek en begrijp je wat ik bedoel
Het voelt echt als een verbondenheid en een streven
Ieder met zijn eigen strijd en met maar één doel
Dat is ge, gezon, gezond weer verder leven!!!

Een fabelachtig sprookje

Bosbeekje

Er was eens ……. en ze leefden nog lang en gelukkig. En zo zal het altijd blijven. Een zedenles voor iedereen die het wil horen. En wee diegene die het moraal van het verhaal niet ter harte neemt. 
Veel lees plezier!

In een bos hier niet ver vandaan woont een meisje met haar vader en moeder. Het meisje heet Esmeralda. Haar vader is houthakker in het bos. Elke dag gaat hij fluitend naar zijn werk.
Op een dag heeft hij zijn brood vergeten mee te nemen.
“Esmaralda wil jij deze boterhammen naar je vader brengen?”
“Natuurlijk mama”, zegt Esmeralda.
Heerlijk, denkt ze. Even lekker een eindje door het bos lopen en dan bij papa kijken hoe hij het hout hakt. Dat is altijd lachen. Hij hakt namelijk zo snel en hard dat de stukken hout om zijn oren vliegen.
“Mama,” vraagt Esmeralda, “is het goed dat Boris ook met me mee gaat?”
Boris is de hond van Esmeralda en die staat al te springen bij de deur.
“Dat is goed,” lacht mama. “Met Boris bij je, kan je vast niet verdwalen.”
 
Esmeralda kent het bos op haar duimpje en met Boris erbij is het nog leuker.
“Whaf, zullen we langs het beekje lopen?”
“Oké, maar ik heb wel mijn goede kleren aan, die mogen echt niet vies worden,” zegt Esmeralda.
Als ze nog maar een klein stukje weg zijn, horen ze Karel de Kraai.
“O nee,” zegt Esmeralda, “daar komt die lastpost weer aan”.
“Krraa,” zegt Karel de kraai. “Ik ben geen lastpost, ik kom je vandaag alleen maar helpen. Wat heb je daar bij je?”
“Brood voor papa en voor niemand anders,” zegt Esmeralda.
Ze kent Karel wel een beetje, die heeft altijd honger.
“Krrood, mmm lekker”.
“Nee, brood zei ik”.
“Juist, krrood,” krast Karel de kraai.
 
“Krraa, misschien kan je me even helpen? Mijn nestje is uit de boom gevallen en ligt in het water van de beek. Kan jij dat met een tak even uit het water halen en weer in de boom leggen, krraa?”
Esmeralda is een meisje dat altijd anderen helpt.
“Natuurlijk zal ik je helpen,” zegt ze.
Ze doet haar mooie jasje uit, legt de boterhammen op de jas en vraagt of Boris even een grote tak wil zoeken. Dat wil Boris wel. Hij vindt de grootste tak die hij kan vinden.
Heel voorzichtig loopt Esmeralda naar de waterkant. Het is een beetje glad en modderig. Ze mag haar kleren niet vies maken had mama gezegd. Ze doet nog een klein stapje. Haar schoen raakt het water net niet. Nu buigt ze zich voorover. Met de tak in haar handen probeert ze het nestje te raken. Ze moet nog iets verder buigen. Ze ziet niet dat haar schoen een klein beetje uitglijdt en in het water terecht komt. Ze voelt en ziet niets. Ze ziet alleen maar het nestje en de punt van haar tak. Met haar tong een klein beetje uit haar mond, kan ze het nestje net raken. Het lukt, het lukt en ze trekt het nestje naar zich toe.
 
“Het is gelukt,” roept ze.
“Kraa, krrood lekker,” kraait Karel.
Esmeralda ziet dat de kraai het zakje met boterhammen voor papa in zijn snavel heeft.
O nee, denkt ze. Ze ziet nu ook haar vieze schoen. Zelfs haar sok is nat en zit vol met modder. Wat zal mama boos zijn. Papa’s boterhammen weg en haar kleren helemaal vies.
 
Net als Karel de Kraai wil wegvliegen met de boterhammen roept Esmeralda: “Kijk, daar is je moeder.” 
Karel de kraai kijkt om en op dat moment pakt Esmeralda de boterhammen van Karel af.
Boris blaft nog heel hard: “Afblijven vervelende vogel.” En Karel vliegt van schrik weg in een boom. Zonder de boterhammen.
In de boom zit Karel de Kraai zacht te krassen
“O, wat ben ik toch een dommerd, kraa. Nu heb ik geen nestje en geen krrood”.
 
Esmeralda en Boris lopen snel door naar papa. En als ze hem gevonden hebben, vertellen ze het hele verhaal.
Papa moet wel lachen om die gekke Karel de Kraai. Hij geeft Boris een stukje van zijn boterham. Esmeralda krijgt een hele boterham en papa zegt dat hij de natte voet van Esmeralda helemaal niet erg vindt.
 
 

Against all odds

Zwaan

Een vogel

Al even geleden kwam ik een vogel tegen in mijn leven
Een erg leergierig dier, op en top
Zal ze met de groep mee vliegen
Zoekt ze soms de vrijheid op

Bedreven vliegt ze, maakt de vreemdste capriolen
Kijkt weetgierig naar opzij
Verandert haar koers als het zo uitkomt
Durft te leven in woestenij

Uit het niets ziet ze een andere wereld
Een plek waar ze haar zien staan
hier kan ze al haar kunsten tonen
hier kan ze veranderen in een zwaan

De volgende dag al wil ze vliegen
De andere dag ziet ze zich al gaan
Toch zal er veel water nog gaan vloeien
Voor de grenzen opengaan

Het gaat nu echt gebeuren
De tijd van afscheid breekt al aan
De spanning van het nieuwe
De alledaagse dingen hebben afgedaan

Aan de kunsten zal het niet liggen
Die kent ze door en door
En de gedragingen van de vreemde vogels
Spelen nu al in haar door

Blijft het afscheid van de vrienden
Waar ze zo van houden kan
Onder haar veren in haar hart
Weet ze dat ze die niet missen kan

In de vrijheid ligt de kracht
Waardoor elke vogel vliegen kan
In de toekomst ligt ons samen
Die geen enkele kracht ons ontnemen kan

Dure ansichtkaarten

Dure ansichtkaart

Boven de vensterbank naast de voordeur zie ik nog net de witte kruin van een klein jongetje. 
“Wilt u misschien kaarten kopen?” 
Knap dat zo’n kleine jongen onze hoge voordeur bel heeft weten te bereiken. 
“Ik vind het ook wel heel kort na Jantje Beton, maar het is voor de Schalm. We kunnen dan met dat geld ons schoolplein opknappen, bijvoorbeeld ijzeren doelen.” 
De woorden komen vanonder een kleine paraplu. Zijn woorden wachten ook niet op mijn woorden. Zonder me aan te kijken gaat de kleine man verder. 
“Ze kosten wel veel hoor. Ik vind het zelf eigenlijk veel te duur. Ik kan me goed voorstellen dat u het niet doet hoor. Ik zou ze zelf niet kopen, maar ik heb ze wel zelf getekend en ik vind ze best wel mooi geworden.” 
Daarna kijkt hij me met een heel lief gezichtje aan. 

Natuurlijk Marijn koop ik een setje kaarten van je. Ik zoek mijn geld en hij zoekt het setje kaarten onder uit zijn grote plastic tas. Het grote wisselspel begint. Ik houd zijn paraplu even vast en de natte papieren die hij in zijn hand heeft. Hij vist de kaarten uit de tas. Daarna neemt hij de paraplu weer over en geeft mij de kaarten. Ik geef hem het geld, maar hij moet nog wisselgeld teruggeven. Dus houd ik de paraplu weer vast. 
Ik ga ervan uit dat het uiteindelijk goed is gekomen, met Marijn en met het schoolplein.

Een bestemming voor het eerste dure kaartje heb ik al gevonden. Een lieve collega neemt afscheid. Hoera en ballonnen voor haar.

Een Eindhovens armbandje – Nederlands design

DDW

In de hoogste klas van de lagere school heb ik voor het eerst een armband omgedaan. De hormonen vlogen door mijn lichaam en het meisje zou me anders niet gezien hebben. Eerlijk gezegd zag ze me niet. Ook niet met het bandje om mijn pols.

Vandaag kreeg ik weer eens een sieraad om. Ik mocht hem niet zelf uitkiezen en hij was ook niet echt stijlvol – of mooi vormgegeven. Maar hij gaf me wel toegang tot het hart van heel veel creatieve designers. Slenteren door de hallen. Kijken, luisteren, praten en voelen. Genoeg ideeën die een plekje zoeken en die vast op het juiste moment te pas gaan komen.

Wie weet een design toegangsarmband voor een volgend event?
Dutch Design Week

Speciale ezelsmuts is deze week voor?

Muts

Gisteravond heb ik puntmutsen gemaakt. Ik bied ze te koop aan. De tekst op de bordjes, zoals bijvoorbeeld ‘Ezel’, kan je zelf aanpassen, verzin maar leuke woorden. De kleur van de muts mag je uitkiezen. Echt elke kleur is beschikbaar. 
Ik kijk niet zo nauw. 

De mutsen zijn in veel situatie te gebruiken. Bijvoorbeeld bij een verjaardag, bijvoorbeeld voor zwarte pieten die niet meer zwart zijn, maar dan wel ‘zwarte piet’ op het bordje kunnen schrijven. 
Als je het draagt val je in ieder geval op.

Heb ik het echt gehoord gisteravond op het 20.00 uur journaal van de NOS? Op de synode in Rome (een belangrijke vergadering binnen de katholieke kerk) hebben kardinalen en bisschoppen twee weken lang gesproken over veranderingen ten aanzien van homoseksuelen en gescheiden mensen. Kardinaal Wim Eijk zei na afloop dat mensen die gescheiden zijn (of een ander geloof aan hangen) en daardoor niet het sacrament van de eucharistie mogen ontvangen, maar wel naar voren mogen komen om een zegening te ontvangen. 
Let wel: met gekruisde armen voor de borst. (Oftewel er is niets veranderd.)

Mij lijkt het beter, eenduidiger, gezelliger, opvallender, leuker, plezieriger om voortaan deze speciale muts te gebruiken.

Daar wonen de gekken!

Verkeersbord

‘Waar woon jij?’ vraagt een Eindhovense man met een verstandelijke beperking aan me. ‘Waar woon jij?’ vraagt een Veldhovense man met mogelijkheden aan Linda. Met een rechte rug is steevast ons antwoord: ‘In Vught!’.
‘In Vught wonen de gekken!’ zeggen ze schamper. En weg sjokken ze weer.

Van oudsher klopt dat wel. Iedereen in Brabant, ik denk zelfs half Nederland, kent Voorburg. Het heet niet meer zo en volgens mij heten de gekken ook niet meer zo.
De zorginstelling heet nu Reinier van Arkel. Vroeger leerde ik op school de indeling voor zwakzinnigen: idioot, debiel en imbeciel. Later werden het geestelijk gehandicapten genoemd en weer later verstandelijk gehandicapten. 
En nu zijn het mensen met mogelijkheden. 

Alles verandert. Op het terrein van het oude Voorburg kwam ik een verkeersbord tegen. Ook die zijn aangepast aan de tegenwoordige tijd.

Leve het veldrijden

Lars vd Haar

In de verte hoor ik een harde basdreun die onderdeel hoort te zijn van muziek. Een groene specht vliegt op uit de ondergrond, opgeschrikt door die dreun of door mijn fiets. Een man zit onder het afdakje van zijn huis te kijken naar het gekrioel van mensen en fietsen aan de andere kant van het water.

De Grote Prijs van Brabant, een internationale veldrit staat vandaag op het programma op de Pettelaarse Schans in Den Bosch. Aangekomen bij het parkoers hoor ik het gepiep van remmen, de korte schreeuwen van man naar man of vrouw naar vrouw, door de modder is dat niet altijd goed te zien. De neus wordt regelmatig geleegd zoals dat hoort bij sporters. Het eerste carnavalsbandje, het dweilorkest de Kickvorsen, is in aantocht. De trompetten hangen nog slap langs het lichaam en de renners draaien nog rustig hun rondjes. Het duurt nog even voor het gaat gebeuren.

Gevonden die basdreun. Het komt uit een grote tent. De weinige mensen in de tent, wie houdt het ook uit met die herrie, willen blijkbaar allemaal koffie uit een apparaat dat ik herken van mijn werk. Dat duurt een eeuwigheid. Niet dat ik haast heb, maar dan neem ik liever een pilsje en een hamburger en stap snel de tent weer uit. 

De oud profs gaan bijna starten. Op zoek naar een plekje langs het parkoers, neem ik ondertussen nog even een frietje mee. 
Tussen de oudere mannen, soms atletisch uitziend, soms met een iets te dikke buik, zie ik twee vlechtjes alle kanten opzwaaien. Volgens mij is dat Daphny vd Brand, die meerijdt bij deze oudere cyclocross mannen. 
Een lange zandbak is aangelegd. De meesten gaan er rijdend doorheen, een aantal lopend. Één sprong en je zit zo weer op je fiets, tenminste als het goed gaat. Volgens mij doet het zeer als je mis springt en ernaast beland. Straks even aan hem vragen. De materiaalpost is nog niet bezet. Door jarenlange ervaring repareren die mannen hun fietsen onderweg zelf wel.

Aangemoedigd door jonge – en oude toeschouwers rijden de profs hun ronden. Op de achtergrond voor de zoveelste keer de muziek van K3 – Oya lele. Of je nu muziek maakt of sportief bezig bent, het is maar net hoe oud je jezelf voelt. 

En mij gaat het uiteindelijk toch allemaal om een frietje, een hamburger en een pilsje.
Lang leve het veldrijden.

Stadspark in Den Bosch

Stadspark Den Bosch

Ik zit zomaar op een donderdagmiddag in een stadspark in Den Bosch. Een groot grasveld met in het midden een boom. Een wandelpad er netjes omheen en bankjes die uitkijken op het gras. Haast onopvallend staan oude – en nieuwe hoge gebouwen om de tuin heen. De nieuwe in dezelfde kleur steen als de oude. Drie kleine fonteintjes waar continue een klein straaltje water uitkomt en oude lantaarnpalen die, als ik hier maar lang genoeg zit, de sfeer vast nog romantischer maken.
In de verte hoor ik een kindje spelen in de speeltuin. Er loopt een vrouw langs. Dat kan ik horen omdat ze in een mobieltje en in de omgeving aan het praten is.
In de tuin is het verder stil. Iets verderop nemen twee verliefde mensen een bankje in bezit, die hoor je de komende tijd niet. Er loopt een hardloopster langs hoor ik aan de voetstappen buiten de tuin.
Een paar straten verderop is de Uilenburg. Een plek waar de terrasjes met dit weer vol zitten, waar de stilte die ik nu ervaar mijlenver weg is.
Nog even mijn ogen dicht, nog even luisteren naar de vogels, de wind in de bomen en dan op naar het drukke stadscentrum.

De blauwe enveloppen

Envelop

Heb je enig idee hoeveel verschillende soorten enveloppen er zijn op de wereld? Ze zijn er gekleurd van papier, in folie ook gekleurd en mat metalic. Er zijn bordrug- , (golf) kartonnen- en notaris enveloppen.
Maar wij krijgen een blauwe envelop. Een ouderwets uitziend model met donker blauwe – en rode blakjes aan de zijkanten. Een briefomslag waar ook daadwerkelijk een brief in zit. Een uitnodiging om met twee geweldige vrienden te gaan dineren. Nu kennen we deze vrienden al wat langer en zo’n uitstapje kan natuurlijk niet zomaar gebeuren. Ze noemen zichzelf in de brief ‘boerenpummels’ en ons ‘wereldburgers’. Het ‘ons’ gedeelte kan ik tegenwoordig beamen, over het ‘zichzelf’ gedeelte heb ik zo mijn vraagtekens.

In de brief zit een aanwijzing die ons naar het restaurant zal leiden: ‘Er wordt zoveel beweerd en zoveel is waar. Want wat is verkeerd? Dat is niet klaar. Hier spreekt men recht wat krom is of fout. Wordt alles beslecht; warm of koud.’ Na enig giswerk en met de kennis van de meeste restaurants in ons dorp komen we uit op ‘De Gereghthof’. En terwijl we onze benen over de zadels werpen krijgen we nog de tip: plantenbakken. Het terras van De Gereghthof zit vol, propvol tevreden mensen nippend aan hun wijntje of slurpend aan hun bier. En wij moeten op handen en voeten zoeken in de plantenbakken naar een volgende aanwijzing, naar nog zo’n blauw couvert.

Met nagelranden vol modder en handen vol spinrag vinden we de volgende aanwijzing: ‘Ja, dan zie je die en dan die weer. Dan hoor je weer van die en lees je weer wat van die. Dan begint die weer te aPPen en loopt die zomaar daar. Dat je denkt, die? En dan praat je er eens over met deze en geen. Zo van: wat denk jij van die en die. En dan zeggen die allemaal: Oh, die twee.’ We barsten ondertussen van de honger en gelukkig is de aanwijzing niet al te lastig. Op naar culinair café DieTwee. Hier zit het terras niet vol. Eén familie maar en de eigenaar die met een vreemde blik kijkt naar een vrouw die aan de ene kant en een man die aan de andere kant van het terras, in zijn plantenbakken speuren.

Met een kreet van vreugde wordt de vondst gevierd en lezen we het volgende: ‘We zijn er bijna. Nog één kromming tot de afslag waar wij overigens niet verder gaan. Waren wij pelgrims met een boetekleed dan liepen wij door tot Compostella. Zijn wij handelsreizigers, wat voor vracht dragen dan onze kromme ruggen? Nu dan, wij komen zonder ballast, vrij van geest en met een lege maag. Laten wij ons laven met verhalen, drank en zoete spijzen bij de laatste gelegenheid voor Antwerpen. Op ons aller gezondheid!’

Dat doen we dan ook. Genoeg spannende (vakantie)verhalen te vertellen. Genoeg spannende toekomst verwachtingen te delen. Zo bestellen we de eerste fles rode wijn en proosten op onze fantastische vrienden LuLu!