Iedere avond ga ik na het eten naar ‘bij ons achter’.
Ergens tussen de weilanden staat deze enorme put. In die put werken de kabouters. ’s Avonds, na ons eten, komen ze uit de put omhoog. Ze hoeven niet te lopen of te klimmen. Maar worden in een peristaltieke beweging van de plant, uit de diepe put, zo over de rand en in het gras gezet.
Daarna is het, voor deze beschermende huisgeest, nog maar een klein stukje tot mijn huis.
<< Op een dag als ik in de put zit en de wereld is kil Word ik warm bij de gedachte aan jou En hoe mooi je bent (Frank Sinatra - the way you look tonight) >>