Bij het oprijden van de oprit zag Floris de buurman al naar buiten komen. Door de voorruit zag hij dat de lippen van de man zeer snel bewogen.
‘Als je dat maar weet, weg met die auto hier!’ Het gebral van de buurman drong door de smalle opening van het portier. ‘Vooruit wegwezen hier, dit is mijn oprit!’
‘Goedemiddag buurman, ik moet eventjes de auto uitladen en dan zet ik mijn auto op een parkeerstrook.’
‘Niks ervan. Moet je nu eens zien, je bent door mijn bloemenperk gereden.’
Floris stapte uit en deed de kofferbak op.
‘Moet je eens kijken wat een mooie tafel ik nu weer op de kop heb getik.’ Floris wees in de kofferbak. ‘Kijk dan buurman. Misschien kan je wel even helpen om hem naar binnen te dragen?’
‘Dat God je door de bliksem mag treffen, weg met die auto, van mijn erf af!’
Floris tilde de tafel met moeite op en droeg hem naar de achterkant van het huis.
‘Als je hem niet binnen 5 minuten weg hebt gehaald, bel ik de politie.’
Floris trok de achterdeur zich dicht, keek om en hoorde de buurman nog schreeuwen,
‘Ik, ik ….. of ik schop er een deuk in. Of ….’
‘Jij doet helemaal niets.’ Floris was via de voordeur naar buiten gekomen en stond nu achter de buurman.
‘Je moet er gewoon eens mee kappen man! Dat gezeur altijd. Je gebruikt je oprit nooit. Je rijdt never nooit niet in die auto van je. Wat is het probleem?’
‘Dat gaat je geen bliksem aan. Het is mijn oprit!’
‘Volgens mij zegt jouw god dat je jouw naaste moet helpen, nou doe dat dan.’
‘Grote Godslasteraar! Het gaat je niks aan, atheïst. De catechismus zegt het al, jij bent geneigd God en je naaste te haten. Je bent geen vredesstichter maar een oorlog uitlokker.’
‘Zo, toe maar. Nu ben ik al diegene die verantwoordelijk is voor de oorlogen in de wereld. Je gaat wel heel ver buurman.’
Bij het dichtslaan van de kofferbak zag Floris de buurman staan met gebalde vuisten en trillende lippen. Wie weet was hij toch iets te ver gegaan? Het valt ook niet mee om te leven in deze Godsvruchtige buurt.
‘Weet je wat, ik zal je straks wat geld geven voor nieuwe plantjes. Sorry, dat ik daar overheen ben gereden.’
‘Achteruit met die auto, ik hoef je smerige geld niet en waag het niet nog één keer mijn oprit op te rijden.’
Floris reed de auto achteruit de straat weer in. Hij voelde de wagen aan de rechterkant iets naar beneden zakken en weer omhoog komen. En zag de buurman in zijn gezicht kleuren van over de rooie rood, naar diep paars.
Alle berichten van Fweijer
Het schilderij komt tot leven
Langzaam loop ik naar de grote hal. Honderden mensen staan met de oren dezelfde kant op te luisteren naar de commissaris. Ik hoor het geluid van zijn stem, maar kan van de klanken geen woorden maken. Mijn aandacht wordt getrokken door vijf strak blauwe doeken op even zoveel ezels.
Een lieve collega komt op me af en we praten al fluisterend over het afgelopen jaar. Wat is er met jou gebeurd, wat is met met mij gebeurd en wat zien we voor de toekomst. Ik vermoed dat de sprekers op het podium ook hetzelfde stramien hanteren in hun toespraken.
De algemeen directeur heeft ondertussen het woord genomen of gekregen en ik krijg van een collega een kwast in mijn handen gedrukt met de vraag: ‘Wil je even wat strepen op de doeken plaatsen?’
Ik ben uitgerust met een ‘ja, dat is goed, ja, dat doe ik wel’ mechanisme. Dus neem ik de kwast met trots aan, ondertussen verder pratend met mijn collega.
Blijkbaar duurt dat wat te lang voor de kunstzinnige collega en wordt de kwast uit mijn gevoelige vingers gehaald en aan een ander aangeboden. Tijdens het converseren dwalen mijn gedachten steeds af naar de blauwe doeken en de fantastische afbeeldingen die ik daarop zou kunnen uitwerken.
Eindelijk zijn de sprekers klaar, de inspirerende woorden voor het nieuwe jaar zijn neergevallen op de koude tegels van de welkomsthal. De ambtenaren zijn als bij toverslag verdwenen. Ze hebben zich met spoed gemeld bij de gratis lunch verderop in het gebouw.
Vastbesloten loop ik nu naar de doeken. Ik neem een kwast met een door de projectgroep vooraf vastgestelde kleur. Mijn inspiratie van de klanken die ik heb gehoord worden als vanzelf omgezet in een stilistisch vliegende vogel op een prominente plek op het eerste doek.
In gedachten zie ik de doeken op de kamer van de commissaris hangen. Ik loop er met mijn kleinkinderen langs en zeg: ‘Kijk, op elke doek zie je een vogel die ik heb geschilderd. Het is uit de begintijd van mijn schilderscarriére, maar ze zijn herkenbaar voor mijn latere werk.’
Naast me hoor ik de projectleider de vrije manier van denken omzeep helpen. ‘Nee, nee meneer, het is de bedoeling om vooral vrij te schilderen.’ Met een aantal Anton Heijboer strepen maakt hij me duidelijk dat mijn interpretatie van het nieuwe jaar, niet de nieuwe manier van werken gaat worden.
De schilderijen hebben een prominente plek gekregen bij de achterdeur van het provinciehuis. Op één schilderij heb ik nog een klein stukje vogel teruggevonden. Verder lijkt het of na mij, de schilderijen zijn overgenomen door een groep van hun apenrots afgedaalde mantelbavianen.
Je suis Foppe
‘De vier koningslindes op het voorplein hebben een wit kruis. Dit zou kunnen betekenen dat ze op de nominatie staan om gekapt te worden,’ schrijft een collega op intranet en ze gaat verder, ‘nou kan ik me dat echt níét voorstellen: de provincie is toch wel zo verantwoord met groen bezig dat ze de bomen van Maaskant mét zijn gebouw laten staan? Wie weet hier meer van?’
Andere collega’s reageren verontwaardigd: ‘Dat de provincie dit toestaat!’ ‘Enorm zonde dat de bomen gekapt worden!’ ‘Hoe is het mogelijk dat er niet met ons gesproken is!’
Zomaar een voorbeeld van hoe we tegenwoordig met feiten om gaan.
Terwijl die witte kruizen misschien wel geplaatst zijn om de zeldzame tarantulawesp naar Nederland te lokken.
Wie weet zouden we eens de betreffende verantwoordelijke kunnen bellen of mailen?
Afgelopen week riepen veel mensen: ‘Je suis Charlie!’
Natuurlijk vind ik het verschrikkelijk dat terroristen zulke aanslagen plegen. Zeer zeker! Dit kan en mag niet. Zo mogen er ook geen oorlogen en gruwelijke mensonterende handelingen meer voorkomen.
Maar dat maakt me nog geen Charlie! Vrijheid van meningsuiting heeft zijn grenzen.
Laat mij maar Foppe zijn. Laat mij maar contact zoeken met de ander. En daarbij respect hebben en houden voor een ander.
Je suis Foppe!
Neem jij ook elke dag vakantie?
Dat is wel een heel vreemde vraag. Door de weeks moet ik werken, de administratie en de boodschappen doen. Ik wil lezen, zingen, tekenen en sporten. Ik wil samen met mijn echtgenoot wandelen, uit eten, fietsen, uitgaan. En de dag heeft maar 24 uur. Ik kom nu al tijd te kort. Dus kom nu niet aan met elke dag vakantie nemen!
En toch vraag ik je, neem jij wel elke dag vakantie? Al is het maar vijf minuten. Gewoon even op zoek naar het vakantiegevoel. Weet je nog welk gevoel dat is? Misschien is dat het moment dat je even in de zon zit met een warme kop koffie. Of dat je niet de normale weg naar je werk fiets maar net even door een andere wijk. Of dat je langs de bakker rijdt en jezelf verwent met een eierkoek. Of dat je met een stralende lach tegen iedereen die je tegen komt zegt: ‘goedemorgen’.
Juist van die momenten waarop je van je gewoonte afwijkt krijg je levenslange energie.
De dagen dat ik naar mijn werk fiets, neem ik een route door het Bossche Broek, een natuurgebied bij ‘s-Hertogenbosch. En al een aantal keren heb ik daar een vos zien lopen. Vandaag ben ik even gestopt en heb ik de tijd genomen om naar hem te kijken. Gewoon kijken, meer niet.
Trouwens het stroompje van de foto is ook een natuurmoment uit hetzelfde gebied. Ik ben er al vaak langsgelopen, maar nu ineens valt dit stromende beekje me op.
Wat doe jij om elke dag 5 minuten vakantie te nemen?
Wat kan je leren van een ei?
Soms lijken dingen moeilijker dan ze in werkelijkheid zijn. Heb je wel eens een ei gepocheerd? De eerste keren vielen mijn eieren in allerlei vlokken uiteen in het kokende water. Daarna ben ik op zoek gegaan naar een goede beschrijving van het recept. Vooruit nogmaals aan de slag. Gewoon doen. Tot het euforische moment van een schitterend wit ei op mijn ontbijtbord.
Ik moest eraan denken toen ik de film Julie & Julia zat te kijken. (Kookboek: Mastering the Art of French Cooking.)
Eigenlijk komt alles op hetzelfde neer. Heb je een idee en wil je het idee uitvoeren? Doe het dan gewoon. Leer van de handeling, zie en voel wat er goed gaat, doe het op verschillende manieren. Uiteindelijk kom je op die manier het dichtst bij jezelf.
Het jaar 2015 is aangebroken en door mijn hoofd spelen allerlei nieuwe, sprankelende ideeën. Vandaag heb ik ze op een rijtje gezet en heel veel gedachten doorgestreept. Ik houd er drie over en daar ga ik het komende jaar mee werken. Niets zal me ervan afhouden, niemand brengt me van mijn stuk!
Tja, en wie weet word ik morgen wakker en ben ik toch mijn focus kwijt? Op die momenten is het goed te weten dat er geweldige motivatoren bestaan. Sochicken is er één van. Jelle neemt je mee met zijn eierdoostheorie naar een leven zonder uitstelgedrag, gefocust op minder. Je verricht minder werk, met meer resultaat.
Download gratis: http://www.fweijer.nl/Documents/soChickenEierdoostheorie.pdf
@sochicken #blog #verhalen
Als er 1 Fries
… op het ijs is, volgen er meer.
Een paar dagen geleden werd het ons verteld. Nog voor heel Nederland het mocht weten. “It giet oan.”
“Ja, schenk de glaasjes maar vol,” zei ik weifelend. We waren uit alle hoeken van Friesland naar Ljouwert gekomen.
“Zullen we niet eerst met een kop koffie beginnen?” zei Foppe nog, maar dat was praten tegen dovemansoren. De fles oud Friesche Beerenburger stond in het midden van de ronde tafel en Henk, Sven, Foppe en ik zaten eromheen.
“Het was ook wel een heel koude week,” zei Sven, “de eerste nachtvorst was vroeg dit jaar.”
Sven had de wereldbeker schaatsen in Japan overgeslagen en was in Heerenveen gebleven. Als zijn linkerteen begon te jeuken, dan wist Sven dat hij in de buurt moest blijven.
Bij het binnenrijden van Leeuwarden zag ik Us Mem met een sjaal om.
“De gekte zal weer toeslaan. Dit jaar mogen we allemaal meedoen. Niks geen loting, maar met zijn allen beuken op het ijs.”
Ik zag de spanning op het gezicht van Foppe. Hier hadden we al die tijd naar toe geleefd. Foppe had jaren geleden al een besluit genomen om Kaapstad te verruilen voor het Friese platteland. Terug naar zijn roots.
“Jullie kunnen blijven slapen in onze verbouwde boerderij,” zei Henk. Tot 2007 was hij onze voorzitter. In 1997 had hij de eer om de laatst binnenkomende schaatser af te stempelen. Toen dit een zwartrijder bleek te zijn, sprak hij de onvergetelijke woorden: ‘Oh, dan bent u de laatste officiële zwartrijder.’
Slapen was de eerste uren nog niet aan de orde. Ik moest ook bekennen dat ik het niet zo slim vond van ons om alcohol te nuttigen. We moesten nog rijden, de Alvestêdetocht, een kleine 200 km. Maar ik had eens gelezen dat je warme voeten kreeg van Beerenburg en die voeten van mij waren op dit moment ijs, maar dan ook ijskoud.
Die avond zaten we tot laat in het centrum van Liwwadden te wachten tot de start in de Frieslandhal. Rond 6 uur moet het geweest zijn, dat we met zijn vieren vlak bij elkaar stonden, straks zou het startschot klinken. Sven legde zijn warme hand op mijn schouder en schudde me even flink door elkaar. Daar knalde het schot, we duwden en vochten ons een weg naar buiten.
‘Hé, wordt eens wakker jongen. Wakker worden!’
Mijn vrouw schudde aan mijn schouders.
‘Wat ben je toch aan het doen? Je schopt me met je ijskoude voeten. Waar droom je toch over? Er is niets aan de hand, rustig maar.’
Ik keek wazig de donkere slaapkamer in en voelde dat mijn neus boven het dekbed had geslapen.
De eerste nachtvorst was over Nederland getrokken. Ik kon bijna niet wachten op het ijs.
Een Fries begint pas te ontdooien als het gaat vriezen en hoe zit het met jou?
Oorzaak ADHD ontdekt?
“Kinderartsen waarschuwen voor gevaar knoopcelbatterij” staat er deze week met grote letters op nu.nl. In het artikel wordt gemeld dat kinderartsen steeds vaker kinderen te zien krijgen die dit soort batterijen inslikken en door de chemicaliën uit die kleine accu’s beschadigingen krijgen aan de slokdarm.
Ik weet dat die batterijen nog véél meer beschadigen. Ik ben geen wetenschapper. Ik ben een kundige, ja zelfs een ervaringsdeskundige. Mijn buddy, Jochem, heeft me aangeraden om het onderwerp breder in de maatschappij te zetten. ‘Dat is goed voor jouw afkickproces,’ zegt hij en ‘je wordt er echt nog rustiger van.’ Jochem kan het weten, meneer Myjer is de rust ‘himself’.
Om het uit te leggen moet ik je meenemen naar mijn jeugdperiode. Daar is het al misgegaan. Ik zie mijn vader nog in de avond, want overdag werd er in die tijd gewerkt, zijn nieuwste horloge van zijn pols nemen. Met een kleine schroevendraaier en een ingespannen gezicht werd de deksel verwijderd en een heel klein plat batterijtje uit zijn houder gewipt. Gewipt zeg ik, want op hetzelfde moment was het kleine accuutje met een grote boog de kamer ingeschoten. Ik heb het nooit aan mijn ouders vertelt, maar zo’n kleine glimmende knoopcelbatterij stopte ik in die tijd graag in mijn mond. De dagen zijn daarna nooit meer geworden zoals vroeger. Ik stuiterde van de dageraad tot de avondstond. Steeds alert op rondslingerende knoopcellen.
Naar mate ik ouder werd, werd het steeds makkelijker om ’te scoren’. Bouwmarkten verkochten de verschillende soorten kleine batterijen met kwantum korting.
Vol bewondering en volkomen gebiologeerd keek ik dagenlang naar televisie commercials over konijntjes die heel irritant steeds maar op trommels bleven slaan, terwijl hun vriendjes al lang geen energie meer hadden.
Achteraf, alle feiten op een rijtje zettend, begrijp ik waarom ik zo druk was.
Sinds een paar jaar ben ik afgekickt, met dank aan Jochem. Ik slik de accu’s niet meer.
Mocht je symptomen herkennen en wil je erover praten? De organisatie VeiligheidNL zal in de toekomst ouders en kinderen begeleiden bij deze inname problematiek. Daarnaast is er nog ruimte in mijn zelfhulpgroep.
Ouderwetse zaterdagochtend
Wat is het heerlijk om op zaterdagochtend de hardloopschoenen aan te trekken en even een rondje te maken. Ik zeg bewust een rondje, want je zal me niet snel betrappen op een zelfde weg terug lopen.
Nagenietend zit ik aan de achterkamertafel. De zon heeft een plekje gevonden waardoor hij de kamer in kan kijken en ik niet naar buiten. Om mijn suikergehalte weer aan te vullen heb ik naast mijn kopje koffie een paar chemisch gekleurde autodropjes klaar liggen. Al bladerend in de Volkskrant nip ik van de koffie en steek onbewust de ene na de andere auto in mijn mond.
Ineens worden mijn gedachten meegetrokken naar mijn jeugd. Ik zal een jaar of 8 geweest zijn. Het was zaterdagochtend. De ochtend waarop ik van mama mijn zakgeld kreeg, een hele gulden. Het zilverkleurige muntstuk brandde in mijn hand en mijn moeder wist al wat er ging gebeuren. Honderd centen in de vorm van één munt zouden veranderen in suiker van de IFA. De rondgang in de buurtwinkel was voor die tijd al erg modern namelijk tegen de klok in. De manier om mensen te verleiden tot vele aankopen. Ik was niet te verleiden door alle producten. Ik had een doel en daar stevende ik recht op af, de laatste gang voor de kassa. Een schap met zoveel losse snoepjes dat ik daar uren voor heb stilgestaan. Die gulden kon ik maar één keer uitgeven.
In een papieren zakje gingen rose, gele spekjes, dezelfde gekleurde suikerblokken, Belga kauwgom, voetbalplaatjes met een platte kauwgom en muisjes.
Ik denk dat ik ze toen mee naar huis heb genomen en daar aan een zonnige achterkamertafel allemaal rustig heb zitten opeten.
Het moet één van de gekleurde autodropjes geweest zijn die me hieraan heeft herinnerd. Als ik iets meer mindful was geweest had ik kunnen vertellen welk snoepje het was, maar eerlijk gezegd bevalt me de gedachte zo ook wel.
Beeldscherm slaaptekort
In de Volkskrant van zaterdag 29 november staat op de voorpagina ‘We slapen te weinig.’
Dat vind ik toevallig. Afgelopen week was voor mij een experimentele zeven dagen zonder televisie.
We slapen steeds minder. Beeldschermen houden ons wakker, ‘ zegt het artikel.
Van de 7 nachten heb ik er afgelopen week drie kunnen doorslapen. Toch voel ik me uitgerust.
Daarnaast heb ik het gevoel dat ik de afgelopen week niets gemist heb.
Ik heb wel de voorpagina’s van de Volkskrant bijgehouden. En weet dan ook dat Frankrijk is ontsnapt aan een EU boete, dat Turkije voor bewindsman Asscher een geliefde vijand is, dat er een Fergusonnese volkswoede kan ontstaan als mensen vinden dat er geen eerlijk recht wordt gesproken, dat de universitaire promotiefabrieken, door onder andere onze Diederik, haar langste tijd hebben gehad en dat de Amerikaanse minister van defensie Chuck Hagel na twee jaar is afgetreden.
Ik denk dat ik ook wel zonder die informatie kan leven.
Zou een weekje zonder prikkels van alle beeldschermen het slaapvermogen nog verder gaan verbeteren? Even wachten tot de kerstvakantie, dan gaan laptop en mobiele devices uit. Heerlijk, ik kan niet wachten.
In de nachttrein
De lange nachttrein staat al even te wachten op alle passagiers. Een gekrioel van mensen en koffers. Er wordt geroepen en omgeroepen.
Dit had een beeld kunnen oproepen van de Oriënt Expres, maar helaas het is koud, winderig en weinig instappende reizigers en de locomotief inclusief rijtuigen zien er niet sjiek uit.
Over het bijna lege perron loop ik met zekere tred naar de slaapwagon die me naar Zwitserland zal brengen. Aangekomen bij de laatste wagon, blijkt dat ik in de eerste moet zitten. De conditie is er weer en met een ferme spurt haal ik de voorste coupé voor de trein zich in beweging zet.
Ik voel de snelheid van de trein door mijn lichaam stromen. Ik zit stil en toch is mijn lichaam in beweging.
Het is een beweging die ik herken van de auto ritten naar Leeuwarden of Emmen terug naar het platteland van Brabant. Het is avond. Mijn vader zit achter het stuur van de auto. De koplampen zetten de provinciale wegen in vlam en naast me zie ik donkere weilanden. Het is alsof iemand in de verte een lichtje aan en kort daarop weer uit doet.
‘Papa, wat zijn dat voor lichtjes?’
‘Dat is Kampen.’
‘Wat is Kampen, papa?’
Ik zit rustig achterin en laat de vaart van de auto op mijn lichaam inwerken. Mijn ogen willen niet meer open. Gewoon donker en slapen op het ritme van de motor.
Het is avond en de trein rijdt. Nog een dikke 11 uur voor we er zijn. Als ik naar buiten kijk zie ik in het donker weilanden en overal lichten van fabrieken, stations, auto’s, huizen. We rijden over een verlichte aardbol.
En ik denk: ‘Waar zouden we nu zijn?’
Mijn ogen sluiten zich. Gewoon donker en slapen op het wiegen van de trein.