Schatten van kinderuitspraken (1)

Rode brievenbus
Wim Bijmoer

Een drieluik met uitspraken van kinderen. Van horen zeggen en twitter.

Mijn kinderen mochten vroeger regelmatig een weekendje logeren bij hun opa’s en oma’s. Zo mocht mijn dochter Vera (4 jaar) een keer alleen logeren. Natuurlijk draaide bij opa en oma het gewone huishouden gewoon door. Oma stofte de vensterbank af en Vera hielp driftig mee. In al haar jonge geestdrift stootte ze tegen een vaas, die daardoor op het punt stond over Vera heen te vallen. Oma pakte in een flits de kleine Vera in haar kraag, zodat zij de vaas niet op haar tenen kreeg en hield met de andere hand de vaas tegen.
Vera: ‘Nou Oma, dat heb jij goed opgelost.’

Nog meer uitspraken vanuit diverse media:

Een blije twittermoeder:
De peuter glijdt uit over de deurmat.
Gaat het goed Guus?
‘Nee ik ben dood.’
Gelukkig doet z’n humor het nog.

Een twittervader met volwassen kind:
“Papa, ik heb me gewassen en aangekleed en mijn brood voor school gesmeerd en brood voor nu in het broodrooster gedaan. EN IK BEN NOG MAAR EEN KIND”

Nog een twittermoeder:
‘Jongens, is papa al wakker?’
Jongen(3): ‘Ja, ik hoorde hem al zijn baard schillen!’

Een druk werkende twittermoeder:
De kleuter en haar BFF zitten samen te kleuren en ik werk nog even wat. Dan valt er een stift.
“Mama, kun jij die pakken? Wij zijn druk.”
“Ik ook, ik werk.”
“Ja, maar dat is niet druk. Wij hebben het écht druk.”

Een bezorgde twittermoeder:
We kijken ET. Ik houd mijn hart vast.
ET gaat dood.
Ik: 😭 😭 😭 (traan, traan, traan)
Dochter (8): “Mama… Het is maar een film…”
ET gaat naar huis.
Ik: 😭 😭 😭 (traan, traan, traan)
Dochter (8): “Wat een goede acteurs, zeg!”
Mijn dochter wordt een seriemoordenaar.

Als afsluiting een gedichtje van Annie M.G. Schmidt. Een gedicht dat op muziek is gezet door VOF de Kunst. Vera koos bij oma ‘s avonds steevast voor het liedje van de Rode brievenbus en sliep al voor het liedje uit was.

De brievenbus wou niet meer
(Annie M.G. Schmidt – 1992)
Illustratie: Wim Bijmoer

Er was er ’s een brievenbus, die op een pleintje stond,
een mooie roje brievenbus; hij had een open mond,
daar gingen alle brieven in, de hele dag maar door
en nu en dan kwam er een man van ’t grote postkantoor,
die haalde dan de brieven uit die brievenbus z’n buik,
en deed ze in een grote zak. O, jongens ’t ging zo puik.

Maar gisteren zei die brievenbus: Nou wil ik het niet meer,
ik heb er schoon genoeg van, leg de brieven daar maar neer.
Hij deed z’n mond dicht met een klap en deed ‘m niet meer open
en alle mensen kwamen daar met brieven aangelopen,
ze riepen: Kijk, de bus is dicht, hoe komt dat nou, zeg hee!
Hee, doe je mond ‘ns open! Maar de brievenbus zei: Nee.

Toen kwam de directeur, de directeur van ’t postkantoor,
die kwam al met een hamer en een beitel en een boor,
maar wat hij ook probeerde, het hielp allemaal geen steek,
de brievenbus bleef dicht en werd alleen een beetje bleek.

Maar toen kwam kleine Petertje en zei: O, asjeblief,
doe nou je mond eens open, want ik heb zo’n mooie brief!
En als je ’t niet voor mij doet, doe het dan voor deze dame!

En toen begon de brievenbus zich vreselijk te schamen.
Hij werd nog roder dan tevoor, en riep: Pardon, pardon…
hij deed zijn mond wijd open, zeg, zo wijd als hij maar kon.
De mensen dansten om hem heen, en al die mensen zeien:
Jij bent de beste brievenbus van heel de posterijen.