Het kasteel op de heuvel

Oude muur

Terwijl ik het gordijn open schuif vallen de eerste zonnestralen op mijn oogleden. Ik knipper met mijn ogen, na twee dagen regen zijn mijn irissen zoveel licht niet meer gewend. Vandaag mag je met me mee naar boven lopen of eigenlijk mag ik met jou meelopen. Zo voelt het ook. We lopen hand in hand het eerste stuk door het dorp, tot we aan de rand de geplaveide straten verlaten en de bergweggetjes gaan volgen. Ik zie je nu van achter, ik volg je waar je ook gaat. Jouw voeten zoeken hun grip in het gras, de modder, de al gevallen bladeren. Het is nog zomer en de eerste zweetdruppels van deze dag voel ik langs mijn hoofd in mijn nek afdalen, ook jouw haren worden al wat vochtig. Het geeft niet, want we lopen in dezelfde cadans rustig met iedere stap iets hoger. Van een afstand hadden we het kasteel al zien liggen op de top van een rotsformatie. Maar nu we hier lopen is er niets meer te zien, alleen jij, jouw adem is te horen, de ademhaling die mij ook rustig maakt. Het liefst pak ik weer je hand, maar ik weet dat ik deze weg ook alleen kan lopen. Dat is waarschijnlijk ook beter, want naast elkaar op het te smalle pad zou zeker resulteren in een kleine val in de afgrond naast ons. Het bos neemt ons op en het pad leidt de weg. Het voetpad waar af en toe een muis oversteekt, een rups groter dan mijn hand, een eekhoorn die beschutting zoekt in de struiken.

Een half uur lopen had Google gezegd, volgens mij wordt het een tocht van anderhalf uur, maar het geeft niet, want ik loop hem met jou.

En ineens is daar weer licht boven ons, de boomkruinen houden op, het pad wordt vlakker en ik kan de eerste stenen van een oude muur aanraken. We blijven even naast elkaar staan. Er loopt nog een druppel van je voorhoofd naar je kin en voordat hij deze bereikt heb ik hem opgevangen met mijn wijsvinger en proef ik de zoute smaak, van jou. De tijd lijkt eeuwig te duren terwijl ik je even in de ogen kijk, het zijn zulke mooie kleuren die in dit zonlicht nog weer iets anders tonen, iets dat ik nog niet eerder had gezien. Er zit een zweem van mystiek in, een vage vlam van helder bruin en groen.

Het valt me nu pas op dat achter jou het kasteel al zichtbaar. Ik mag je een kus geven voor we naast elkaar en gelukkig weer hand in hand de oude wereld binnenstappen.